ECLI:NL:OGHACMB:2024:128

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
30 juli 2024
Publicatiedatum
31 juli 2024
Zaaknummer
AUA2024H00018
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over verzoek tot betaling van achterstallig loon en reparatietoeslagen door werknemer tegen werkgever

In deze zaak verzoekt de werknemer, werkzaam als massage therapeute, om betaling van achterstallig loon, onbetaalde reparatietoeslagen en gewerkte feestdagen. De werknemer heeft in eerste aanleg een verzoek ingediend, maar het Gerecht heeft dit verzoek afgewezen. De werknemer is in hoger beroep gegaan. Het Hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en wenst nadere informatie van de werkgever over de gewerkte feestdagen en de reparatietoeslagen. De werknemer heeft in het verleden ingestemd met een loonkorting vanwege de covid-pandemie, maar stelt nu dat zij niet volledig is uitbetaald voor haar gewerkte uren. De werkgever betwist de claims van de werknemer en stelt dat zij geen vaste werknemers inzet op feestdagen. Het Hof heeft de werkgever verzocht om bewijsstukken te overleggen die de claims van de werknemer kunnen weerleggen. De zaak is verwezen naar de rol voor verdere behandeling.

Uitspraak

BURGERLIJKE ZAKEN OVER 2024
UITSPRAAK: 30 juli 2024
ZAAKNRS: AUA202302681 – AUA2024H00018
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Beschikking in de zaak van:
[WERKNEMER],
wonend in Aruba,
in eerste aanleg verzoekster, thans appellante,
gemachtigde: mr. A.E.A. Hernandez,
-tegen-
[WERKGEVER],
gevestigd in Aruba,
in eerste aanleg verweerster, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. G. de Hoogd.
Partijen zullen hierna (ook) worden aangeduid met [Werknemer] en [Werkgever].

1.De zaak in het kort

[Werknemer] werkt als massage therapeute in dienst van [Werkgever]. [Werknemer] verzoekt onder meer achterstallig loon, wegens ten onrechte doorgelopen covid-korting, onbetaalde reparatietoeslag en gewerkte feestdagen. Het Gerecht heeft de verzoeken afgewezen. Het Hof beoordeelt de zaak in hoger beroep opnieuw en wenst nadere informatie.

2.Het verloop van de procedure

2.1
Verwezen wordt naar de op 5 december 2023 uitgesproken beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht). De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
2.2 [
Werknemer] is van die beschikking (hierna: de bestreden beschikking) in hoger beroep gekomen door indiening op 12 januari 2024 van een beroepschrift.
2.3
Op 3 juni 2024 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [Werknemer] is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Namens [Werkgever] is verschenen [naam directeur], bijgestaan door de gemachtigde van [Werkgever]. Bij die gelegenheid hebben partijen, [Werkgever] aan de hand van overgelegde pleitaantekeningen, hun standpunten nader toegelicht en vragen van het Hof beantwoord.
2.4
Uitspraak is bepaald op heden.

3.De beoordeling

Feiten
3.1
Het Hof gaat uit van de volgende feiten.
3.1.1 [
Werkgever] exploiteert een spa die is gevestigd in het Holiday Inn hotel (hierna: het hotel) in Aruba.
3.1.2 [
Werknemer] verricht vanaf het jaar 2013 de werkzaamheden van "massage therapeute" voor [Werkgever]. Zij ontvangt voor de door haar verrichte werkzaamheden een salaris op basis van commissie. Die commissie wordt, zo nodig, aangevuld door [Werkgever] tot het wettelijk minimumloon. Indien de commissie hoger uitvalt dan het wettelijk minimumloon, dan wordt dat hogere bedrag aan [Werknemer] uitbetaald.
3.1.3
Als gevolg van de covid-pandemie moest [Werkgever] in maart 2020 haar deuren tijdelijk sluiten, waardoor geen werkzaamheden konden worden verricht.
3.1.4
Bij brief van 1 juni 2020 heeft [Werkgever] onder meer het volgende aan [Werknemer] medegedeeld:
Dear Personnel,
I herewith in my quality of director of [Werkgever] N.V. ask your approval for the reduction of 20% of the actual salary, which is one of the requirements by the government to the employers to qualify for the SUBSIDIO DI SALARIO of 60% of the minimum wage. If there is one employee that does not agree with the reduction of the 20% of the salary the company WILL NOT be qualified to receive the subsidy, and WILL NOT be able to pay the 60% or any salary at all. Therefore we want to express our gratitude for your approval to be able to start operations.
The working hours will be reduced, schedule will be announced after approval of the subsidy.
3.1.5 [
Werknemer] is met de voorgestelde verlaging van haar salaris akkoord gegaan.
3.1.6
Vanaf medio 2020 mocht de spa weer open waardoor weer kon worden gewerkt, maar dan voor vier uur per dag in plaats van de gebruikelijke acht uur per dag. In augustus 2021 zijn de werkuren uitgebreid naar zes uur per dag en in december 2021 terug naar acht uren per dag.
3.1.7 [
Werknemer] heeft vanaf juli tot en met december 2021 niet haar volledige salaris uitbetaald gekregen.
Verzoek
3.2 [
Werknemer] heeft verzocht om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
a. a) [Werkgever] te veroordelen om aan haar tegen kwijting te betalen het bedrag van Afl. 3.510,- aan achterstallig loon over de periode juli tot en met december 2021, het bedrag van Afl. 1.014,24 aan achterstallig loon in verband met niet correct uitbetaalde gewerkte feestdagen over de jaren 2018 tot 2021 en het bedrag van Afl. 1.975,- vanwege achterstallige reparatietoeslagen;
b) [Werkgever] te veroordelen aan haar te voldoen de wettelijke verhoging over de onder a) toe te wijzen bedragen;
c) [Werkgever] te veroordelen aan haar te voldoen de wettelijke rente over de onder a) en b) toegewezen bedragen, te rekenen vanaf de opeisbaarheid daarvan tot de dag der algehele voldoening;
d) [Werkgever] te veroordelen om de ingehouden pensioenpremie (werknemersbijdrage) van Afl. 7.944,03 af te dragen aan de desbetreffende pensioeninstantie dan wel, voor zover dit niet mogelijk is, deze af te dragen aan [Werknemer];
e) [Werkgever] te veroordelen de pensioenpremies (werkgeversbijdrage) vanaf het jaar 2015 af te dragen aan de desbetreffende pensioeninstantie;
f) [Werkgever] te veroordelen om de geleden vermogensschade uit misgelopen premierente te betalen aan de desbetreffende pensioeninstantie, dan wel voor zover dit niet mogelijk is deze af te dragen aan [Werknemer];
g) ten opzichte van al het vorenstaande enige andere beslissing te nemen die het Gerecht juist acht;
h) [Werkgever] te veroordelen in de kosten van de procedure.
Bestreden beslissing
3.3
Bij de bestreden beschikking heeft het Gerecht de verzoeken van [Werknemer] afgewezen.
Omvang hoger beroep
3.4
Uit het beroepschrift en de behandeling ter zitting is gebleken dat het hoger beroep niet is gericht tegen de afwijzing van de vordering strekkend tot afdracht van pensioenpremies.
Verlaging loon
3.5
Het Hof verenigt zich met het oordeel van het Gerecht op dit punt en maakt dit tot het zijne. Het Gerecht heeft met juistheid geoordeeld – samengevat – dat [Werknemer] met het blijven voortduren van de loonkorting akkoord is gegaan, althans dat [Werkgever] dat redelijkerwijs mocht afleiden uit het uitblijven na juni 2021 van bezwaren of vragen van de zijde van [Werknemer], althans dat gezien de gewijzigde omstandigheden ten gevolge van de covid-situatie ook na juni 2021 sprake was van een redelijk voorstel tot (tijdelijke) wijziging van de arbeidsovereenkomst dat [Werknemer] in redelijkheid diende te aanvaarden.
Gewerkte feestdagen
3.6
In hoger beroep heeft [Werknemer] haar stelling aangevuld in de zin dat zij ter zitting in hoger beroep heeft gesteld gewerkt te hebben op veertien specifieke feestdagen. Dat waren, zowel in 2018 als in 2019, Nieuwjaarsdag, Koningsdag, de Dag van de Arbeid, Hemelvaartsdag, eerste Kerstdag en tweede Kerstdag (totaal twaalf). Verder waren het in 2021 volgens [Werknemer] de feestdagen Nieuwjaarsdag en Dia di Betico.
3.7 [
Werkgever] heeft dit betwist door te stellen dat geen van de vaste werknemers, inclusief [Werknemer], wordt ingezet op zon- en feestdagen. In beginsel is de spa dan dicht maar wanneer zich toch klanten aandienen die op een zon- of feestdag geholpen willen worden, dan worden daarvoor oproepkrachten ingezet in plaats van het vaste personeel. Een en ander zou blijken uit de administratie, aldus [Werkgever].
3.8
Het Hof wenst, alvorens enig inhoudelijk oordeel te geven, dat [Werkgever] bij akte de arbeidslijsten (zie art. 28 lid 1 Arbeidsverordening 2013) over 2018, 2019 en 2021 overlegt waaruit blijkt wanneer [Werknemer] was ingeroosterd dan wel andere delen uit haar administratie overlegt waaruit blijkt dat [Werknemer] op de door haar genoemde feestdagen niet heeft gewerkt c.q. wie wel heeft gewerkt op voorkomende feestdagen waarop is gewerkt.
Reparatietoeslag
3.9
Artikel 1 lid 1 en artikel 5 van de Landsverordening reparatietoeslag luiden, voor zover van belang, als volgt:
Artikel 1
1. In deze landsverordening en de daarop berustende regelingen wordt verstaan onder:
Inspecteur: de Inspecteur der belastingen;
(…)
Artikel 5
1. De werknemer die van oordeel is dat hem door zijn werkgever ten onrechte geen of een te lage reparatietoeslag is uitbetaald, kan daaromtrent een klacht indienen bij de Inspecteur.
2. De indiening van een klacht geschiedt schriftelijk en is vergezeld van een afschrift van de door hem ingevulde verklaring, bedoeld in artikel 2, eerste lid, en van de salarisstrook over de desbetreffende kalendermaand. Op een klacht als bedoeld in de eerste volzin is de Zegelverordening (AB 1998 no. GT 1) niet van toepassing.
3. De Inspecteur beslist binnen dertig dagen na ontvangst van een overeenkomstig het tweede lid ingediende klacht op de klacht en stelt zowel de klager als diens werkgever schriftelijk op de hoogte van zijn beslissing.
4. Indien de beslissing van de Inspecteur luidt dat de reparatie-toeslag uitbetaald had behoren te worden aan de desbetreffende werknemer, of het aan deze uitbetaalde bedrag te laag was, betaalt de werkgever de niet-uitgekeerde reparatietoeslag, of het te weinig betaalde bedrag, alsnog uit in de eerstvolgende kalendermaand na die van dagtekening van de beschikking van de Inspecteur.
3.1
Uit bovenstaande bepalingen blijkt dat een werknemer een klacht kan indienen bij de Inspecteur der belastingen wanneer de werknemer meent dat hij/zij ten onrechte geen of te weinig reparatietoeslag heeft ontvangen. De beslissing van de Inspecteur der belastingen is een voor bezwaar vatbare beschikking in de zin van de Landsverordening administratieve rechtspraak. Tegen een beschikking genomen op een zodanig bezwaar staat beroep open bij de bestuursrechter. Zie bijvoorbeeld GHvJ (bestuursrechter) 25 januari 2021, ECLI:NL:OGHACMB:2021:33.
3.11
Aldus staat er naar het voorshands oordeel van het Hof een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang open, waardoor er voor de civiele rechter op dit punt geen plaats zou zijn. Alvorens enige beslissing te nemen en ter voorkoming van een verrassingsbeslissing, zal het Hof partijen in de gelegenheid stellen om hierop bij akte in te gaan.
3.12
De zaak zal naar de rol worden verwezen om [Werkgever] in gelegenheid te stellen de onder 3.8 en 3.11 bedoelde akte te nemen en [Werknemer] de onder 3.11 bedoelde akte. Elke verdere beslissing zal worden aangehouden.
BESLISSING:
Het Hof:
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 1 oktober 2024 voor akte inbreng stukken en uitlating zijdens [Werkgever] zoals hierboven onder 3.8 en 3.11 bedoeld en voor akte uitlating zijdens [Werknemer] zoals bedoeld onder 3.11 (waarna partijen op een nadere rolzitting de gelegenheid krijgen een antwoordaktes te nemen);
houdt elke verdere beslissing aan.
Aldus gegeven door mrs. E.M. van der Bunt, E.A. Saleh en G.C.C. Lewin, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, en ter openbare terechtzitting van het Hof in Aruba op 30 juli 2024 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.