Uitspraak
1.Procesverloop
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van het Gerecht
5.Gronden
l, zijn opgelegd. Immers in het controlerapport wordt met geen woord gerept over eventueel aan belanghebbende op te leggen navorderingsaanslagen vanwege (gestelde) uitdelingen die zouden zijn gedaan door [de NV] aan belanghebbende. De Inspecteur heeft ruim twee jaar nadien, op 28 december 2018, de navorderingsaanslagen voor het jaar 2011 aan belanghebbende opgelegd. In het dossier zijn geen aanwijzingen te vinden dat de Inspecteur in de periode tussen het uitbrengen van het concept-controlerapport en het opleggen van de navorderingsaanslagen 2011 gecommuniceerd heeft met belanghebbende over op te leggen navorderingsaanslagen 2011.
4 augustus 2017voor de jaren
2012,
2013en
2014navorderingsaanslagen inkomstenbelasting, premies AOV/AWW en premie AVBZ en voor het jaar
2014een navorderingsaanslag premie BVZ opgelegd, derhalve in totaal 10 navorderingsaanslagen. Ruim 16 maanden later, op
28 december 2018worden voor het jaar
2011de twee navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie AVBZ opgelegd
.
[vetmaking en onderstreping: Hof]: 05
201228698, 01
201247872, 09
201225456, 05
201330846, 09
201324260, 01
201344749,09
2149950 [4] , 18
201429642, 01
201438665 en 05
201428560. Elk van de aanslagnummers bevat een jaartal. Het jaartal 2012 en 2013 komt drie keer voor, het jaartal 2014 vier keer. Het Hof trekt daaruit de gevolgtrekking dat de aanslagnummers zien op de drie navorderingsaanslagen die over respectievelijk de jaren 2012 en 2013 zijn opgelegd (totaal dus zes voor deze jaren) en de vier navorderingsaanslagen die over het jaar 2014 zijn opgelegd, in totaal 10 nummers. Aanslagnummers over het jaar 2011 ontbreken, hetgeen ook niet bevreemdt, omdat de navorderingsaanslagen voor het jaar 2011 pas 16 maanden later, nadat bezwaar is gemaakt tegen de navorderingsaanslagen voor de jaren 2012 tot en met 2014, zouden worden opgelegd.
aanslageninkomstenbelasting 2011 en premie AVBZ 2011, die kennelijk al op 1 maart 2013 conform de aangifte zijn vastgesteld. Waarom de Inspecteur meent dat het bezwaar tijdig is ingesteld, ruim 5 ½ jaar na de oplegging van de aanslagen, is voor het Hof een raadsel.
aanslageninkomstenbelasting en premie AVBZ bezwaar had ingediend) dan wel toen hij op of omstreeks 28 december 2018 de navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie AVBZ voor het jaar 2011 heeft ontvangen. Belanghebbende heeft in beide gevallen geen enkele actie ondernomen of ten minste om opheldering gevraagd bij de Inspecteur. Had hij dat gedaan, dan had hij wellicht, na overleg met de Inspecteur, het voortijdig ingediende bezwaarschrift kunnen intrekken en alsnog tijdig bezwaar kunnen maken tegen de op 28 december 2018 opgelegde navorderingsaanslagen voor het jaar 2011.
criminal charge.
6.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van het Gerecht;
- verklaart het bij het Gerecht ingestelde beroep ongegrond voor zover het betreft de navorderingsaanslagen voor de jaren 2012 tot en met 2014;
- verklaart het bij het Gerecht ingestelde beroep gegrond voor zover het de navorderingsaanslagen en de boetebeschikkingen voor het jaar 2011 betreft en gegrond voor zover het betreft alle overige boetebeschikkingen;
- vernietigt alle uitspraken op bezwaar met uitzonderingen van de uitspraken op bezwaar betreffende de navorderingsaanslagen 2012 tot en met 2014;
- verklaart de bezwaren tegen de navorderingsaanslagen en de boetebeschikkingen voor het jaar 2011 niet-ontvankelijk;
- vermindert alle boetes die voor de jaren 2012 tot en met 2014 zijn opgelegd tot op 20%;
- bepaalt dat de Inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht voor de behandeling van het beroep bij het Gerecht en het hoger beroep bij Hof van in totaal NAf 250 vergoedt, en
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende voor het geding bij het Gerecht en het Hof van in totaal NAf 2.800.
www.hogeraad.nl). Daarvoor is echter een geschikt inlogmiddel nodig. Niet in Nederland wonende of gevestigde partijen of professionele gemachtigden hebben in beginsel geen geschikt inlogmiddel en kunnen daarom niet inloggen in het desbetreffende webportaal. Zij kunnen, zolang zij niet over een geschikt inlogmiddel kunnen beschikken, per post procederen, zoals hiervoor vermeld.