Uitspraak
1.Procesverloop
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van het Gerecht
5.Gronden
6.Beslissing
bevestigtde uitspraak van het Gerecht.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De zaak betreft de toepassing van een spreidingsregeling op de heffing van premies AOV/AWW en AZV, in het kader van een beëindigingsvergoeding die de belanghebbende heeft ontvangen na de sluiting van de raffinaderij op Aruba. De belanghebbende had ingestemd met de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst en ontving in 2012 een beëindigingsvergoeding. De Inspecteur der belastingen heeft echter de beëindigingsvergoeding in de heffing betrokken voor het jaar 2013, wat de belanghebbende betwist. Het Hof concludeert dat de premies AOW/AWW en AZV niet kunnen worden aangemerkt als 'belasting' in de zin van de spreidingsregeling. Het Hof bevestigt de uitspraak van het Gerecht en verklaart het hoger beroep ongegrond. De belanghebbende had geen recht op toepassing van de spreidingsregeling op de premies, omdat deze premies niet gelijk zijn aan belastingen en de spreidingsregeling niet van toepassing is op de heffing van premies.