Uitspraak
1.1. Het verloop van de procedure
2.De beoordeling in hoger beroep
oil supply agreements.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft Huntington Ingalls Incorporated, een Amerikaanse scheepsbouwer, hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, waarin het verzoek om verlof tot het leggen van conservatoir derdenbeslag op eigendommen van de Bolivariaanse Republiek Venezuela werd afgewezen. Huntington heeft het verzoek tot beslaglegging gebaseerd op een vordering van circa US$ 130 miljoen, die aan haar is toegewezen bij een arbitraal vonnis van 19 februari 2018. Dit vonnis is gewezen na een ICC-arbitrageprocedure in Rio de Janeiro, waarbij Venezuela is veroordeeld tot betaling voor onderhoud en renovatie van fregatten van de Venezolaanse marine.
In het hoger beroep heeft Huntington verzocht om het eerdere besluit te vernietigen en alsnog verlof te verlenen voor het leggen van beslag op olie en olieproducten die eigendom zijn van Venezuela. Venezuela heeft zich verweerd met een beroep op staatsimmuniteit, zowel wat betreft jurisdictie als executie. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de immuniteit van jurisdictie niet van toepassing is, omdat het verzoek niet betrekking heeft op publiek handelen van Venezuela. Wat betreft de immuniteit van executie heeft het Hof vastgesteld dat Venezuela geen beroep kan doen op deze immuniteit, omdat de olie die Huntington wil beslagen een commerciële bestemming heeft.
Het Hof heeft uiteindelijk het verzoek van Huntington toegewezen, de eerdere beschikking vernietigd en verlof verleend tot het leggen van conservatoir derdenbeslag op de olie en olieproducten van Venezuela. Tevens is Venezuela veroordeeld in de proceskosten van Huntington in het hoger beroep. De beschikking is uitgesproken op 19 maart 2019 door de rechters E.A. Saleh, H.J. Fehmers en M.B. van den Enden.