ECLI:NL:OGHACMB:2017:9

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
17 januari 2017
Publicatiedatum
10 april 2017
Zaaknummer
EJ 2935/15 – Ghis: 79843 – H 250/16
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verzoek om nabetaling en kennelijk onredelijk ontslag

In deze zaak gaat het om een hoger beroep ingesteld door [appellant] tegen de beschikking van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (GEA) van 10 mei 2016, waarin zijn verzoeken om nabetaling van achterstallige emolumenten en een verklaring voor kennelijk onredelijk ontslag zijn afgewezen. [Appellant] heeft op 21 juni 2016 tijdig hoger beroep ingesteld en verzocht om vernietiging van de bestreden beschikking en toewijzing van zijn verzoeken. De naamloze vennootschap Isla Alegre Restaurants N.V., de oorspronkelijke verweerster, heeft het hoger beroep bestreden en geconcludeerd tot afwijzing ervan.

Tijdens de mondelinge behandeling op 20 december 2016 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden. Het Hof heeft de gronden van het hoger beroep en de feiten uit de bestreden beschikking in overweging genomen. [Appellant] stelt dat hij op 7 augustus 2015 is ontslagen, maar het Hof oordeelt dat dit niet is komen vast te staan. Het Hof sluit zich aan bij het oordeel van het GEA en bevestigt de afwijzing van de verzoeken van [appellant].

Het Hof overweegt verder dat de overlegging van confraternele correspondentie door Isla Alegre niet in strijd is met de regels van bewijsuitsluiting, omdat het belang van waarheidsvinding zwaarder weegt. Het Hof concludeert dat [appellant] als general manager zelf instructies heeft gegeven tot verlaging van de emolumenten, en dat hij niet gedwongen is om dit te doen. De bestreden beschikking wordt bevestigd, en [appellant] wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, begroot op Afl. 6.000,= aan gemachtigdensalaris.

Uitspraak

GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN

ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN VAN

BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA

Beschikking in de zaak van:
[APPELLANT],
te dezer zake woonplaats gekozen hebbende ten kantore van zijn gemachtigde,
hierna te noemen: [appellant],
oorspronkelijk verzoeker, thans appellant,
gemachtigde: mr. M.O. Lopez,
tegen
de naamloze vennootschap ISLA ALEGRE RESTAURANTS N.V.,
gevestigd in Aruba,
hierna te noemen: Isla Alegre,
oorspronkelijk verweerster, thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. J.L. Peterson.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Voor hetgeen in eerste aanleg is gesteld en verzocht, voor de procesgang aldaar en voor de overwegingen en beslissingen van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: GEA) wordt verwezen naar de tussen partijen in de zaak met EJ nummer 2935 van 2015 gegeven en op
10 mei 2016 uitgesproken beschikking. De inhoud van die beschikking geldt als hier ingevoegd.
1.2. [
[appellant] heeft in een beroepschrift, met producties, ingekomen op 21 juni 2016, dus tijdig, hoger beroep ingesteld tegen voornoemde beschikking. Hierin heeft hij het beroep toegelicht en geconcludeerd dat het Hof de bestreden beschikking zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, zijn verzoeken integraal zal toewijzen, kosten rechtens.
1.3.
Isla Alegre heeft in een verweerschrift, met producties, het hoger beroep bestreden en geconcludeerd tot afwijzing van het beroep, kosten rechtens.
1.4.
Op 20 december 2016 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. [appellant] is in persoon verschenen, vergezeld van zijn gemachtigde. Voor Isla Alegre zijn verschenen mw. [naam 1], mw. [naam 2] en mw. [naam 3], vergezeld van de gemachtigde van Isla Alegre. De gemachtigden hebben het woord gevoerd aan de hand van overgelegde pleitaantekeningen. Ook [appellant] heeft het woord gevoerd.
1.5.
Beschikking is bepaald op heden.

2.De gronden van het hoger beroep

Voor de gronden van het hoger beroep wordt verwezen naar het beroepschrift.

3.Beoordeling

3.1.
Voor de feiten zij verwezen naar de bestreden beschikking onder 2. [appellant] stelt dat sprake is van kennelijk onredelijk ontslag. Voorts verzoekt hij nabetaling van achterstallige emolumenten. Het GEA heeft de verzoeken afgewezen en hiertegen richt zich het hoger beroep van [appellant].
3.2.
Het hoger beroep faalt. Het Hof sluit zich aan bij het oordeel van het GEA en maakt dit tot het zijne.
3.3.
Dat [appellant] op 7 augustus 2015 is ontslagen is geenszins komen vast te staan, ook niet in hoger beroep. In het midden kan blijven of [appellant] op 9 september 2015 zelf ontslag heeft genomen. Ook al zou [appellant] op 7 augustus 2015 naar huis zijn gestuurd, dan was veeleer sprake van een schorsing (voor een dag) met behoud van loon.
3.4. [
[Appellant] maakt bezwaar tegen de overlegging door Isla Alegre (bij productie 6 bij verweerschrift in eerste aanleg) van confraternele correspondentie. Er is geen regel die inhoudt dat de rechter confraternele correspondentie die is overgelegd zonder toestemming van de confrère of van de rechter buiten beschouwing hoort te laten. In beginsel weegt het belang van de waarheidsvinding in rechte juist zwaarder dan het belang van bewijsuitsluiting (vgl. HR 18 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:942, NJ 2015/20 en HR 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1632). De uitspraak van de Hoge Raad van 9 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU9204, NJ 2012/174 duidt daar ook niet op. Hierin is geoordeeld ‘dat van een partij die zich beroept op correspondentie waarover zij beschikt, verlangd mag worden dat zij die correspondentie uit zichzelf in het geding brengt, ook als het vertrouwelijke correspondentie tussen advocaten betreft, voor het overleggen waarvan de toestemming van de (toenmalige) advocaat van de wederpartij dan wel de deken nodig is. De rechter behoeft partijen daartoe niet in de gelegenheid te stellen.’ Overigens is de desbetreffende gedragsregel van de advocatuur (Regel 12) niet absoluut en is het maar de vraag of de bedoelde mail van mr. Lopez vertrouwelijk was bedoeld en zo ja, of de mr. Kloes dat moest begrijpen.
3.5.
Ter zitting van het Hof is erkend dat [appellant] als general manager zelf instructies heeft gegeven tot verlaging van de emolumenten. Dat [appellant] daartoe gedwongen werd is niet komen vast te staan. Het ging – en gaat – slecht met het restaurant, zo is ter zitting van het Hof door Isla Alegre nader toegelicht, en de verlaging werd gezien, ook door [appellant], als een alternatief voor sluiting van het restaurant met het verlies van arbeidsplaatsen van dien.
3.6.
Uit het voorgaande volgt dat de bestreden beschikking moet worden bevestigd. [appellant] dient de kosten van het hoger beroep te dragen.

4.Beslissing

Het Hof bevestigt de bestreden beschikking en veroordeelt [appellant] in de aan de zijde van Isla Alegre gevallen kosten van dit hoger beroep, tot op heden begroot op Afl. 6.000,= aan gemachtigdensalaris.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J. de Boer, G.C.C. Lewin en S.A. Carmelia, leden van het Hof, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 januari 2017 in Aruba, in tegenwoordigheid van de griffier.