Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De beoordeling
- bevestigt het vonnis waarvan beroep,
- veroordeelt het Land in de proceskosten van [geïntimeerde], begroot op NAf 3.400,-.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door het Land Curaçao tegen een vonnis van het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao. Het Land had een verzoek van ambtenaren van de Milieudienst om herziening van hun rechtspositie niet tijdig behandeld, wat leidde tot een vordering om een dwangsom op te leggen. De ambtenaren hadden eerder een verzoek ingediend bij de Minister van Gezondheid, Milieu en Natuur, maar dit verzoek was afgewezen. Het Gerecht in Ambtenarenzaken had de Minister en de Regering opgedragen om binnen twee maanden op het bezwaarschrift van de ambtenaren te beslissen. Het Hof oordeelt dat de burgerlijke rechter bevoegd is om een dwangsom op te leggen, ook al is er een administratieve rechter betrokken. Het Hof bevestigt dat de burgerlijke rechter aanvullende rechtsbescherming kan bieden, en dat de mogelijkheid van schadevergoeding niet gelijkgesteld kan worden aan het opleggen van een dwangsom. Het Hof wijst de grieven van het Land af en bevestigt het vonnis van het GEA, waarbij het Land wordt veroordeeld in de proceskosten van de ambtenaren.