In deze zaak heeft eiseres, die tot haar pensioen als ambtenaar bij de Directie Financiën in dienst van het Land Aruba heeft gewerkt, een kort geding aangespannen tegen het Land Aruba. Eiseres verzocht het Gerecht om het Land te bevelen binnen 30 dagen na betekening van de uitspraak te beslissen op haar bevorderingsverzoek, dat eerder door de minister van Financiën was afgewezen. Eiseres stelde dat het Land onrechtmatig handelt door geen gevolg te geven aan eerdere rechterlijke uitspraken die het Land verplichten om een beslissing te nemen op haar verzoek. Het Gerecht heeft vastgesteld dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen en dat het Land onrechtmatig handelt door niet te beslissen op het bevorderingsverzoek, ondanks eerdere veroordelingen. Het Gerecht oordeelde dat de burgerlijke rechter bevoegd is om een dwangsom op te leggen aan het Land, aangezien het ambtenarenrecht geen adequate rechtsgang biedt voor eiseres om de tenuitvoerlegging van de eerdere uitspraken te waarborgen. De dwangsom is vastgesteld op AWG 250,- per dag, met een maximum van AWG 250.000,-. Het Land is veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op AWG 2.168,65. De uitspraak is gedaan op 15 september 2021.