ECLI:NL:OGHACMB:2014:24
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- G.C.C. Lewin
- E.M. van der Bunt
- H.J. van Kooten
- Rechtspraak.nl
Verval van hoger beroep door te late betaling griffierecht
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 18 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen [appellante], vertegenwoordigd door mr. R.P. Koeijers, en [geintimeerde], vertegenwoordigd door mr. M.D. Bennett. Het Hof heeft vastgesteld dat het griffierecht door [appellante] te laat is betaald, wat volgens artikel 270 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) leidt tot verval van het hoger beroep. Het Hof heeft daarbij opgemerkt dat er in Curaçao geen wettelijke hardheidsclausule bestaat die het mogelijk maakt om deze bepaling buiten toepassing te laten, in tegenstelling tot de situatie in Europees Nederland.
Het Hof heeft verder overwogen dat de advocaat van [appellante] bekend moest zijn met de termijn voor betaling van het griffierecht en dat het niet afhankelijk is van een griffiersaantekening. De advocaat had ook zonder aantekening onderzoek moeten doen naar de uiterste betalingsdatum. Het Hof concludeert dat de toegang van [appellante] tot de appelrechter niet in de kern is aangetast door de toepassing van artikel 270 lid 5 Rv.
Uiteindelijk heeft het Hof geoordeeld dat het hoger beroep is vervallen en heeft het [appellante] veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die zijn begroot op NAF. 265,73 aan verschotten en NAF. 5.100,00 aan salaris voor de gemachtigde. Deze beslissing is genomen in het openbaar en is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.