ECLI:NL:HR:2011:BT8449
Hoge Raad
- Cassatie
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- C.A. Streefkerk
- G. Snijders
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beschikking inzake alimentatie en draagkrachtverweer in hoger beroep
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende alimentatie. De man, verzoeker tot cassatie, had beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te Arnhem, waarin de vrouw, verweerder in cassatie, kinderalimentatie en partneralimentatie was toegewezen. De man en vrouw waren op 26 juli 2002 met elkaar gehuwd en hebben een dochter, geboren op [geboortedatum] 2004. Hun huwelijk is ontbonden op 21 augustus 2009. De rechtbank had in een eerdere beschikking bepaald dat de man geen draagkracht had voor partneralimentatie, maar wel een bijdrage van € 500,-- per maand moest betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun dochter.
Het hof heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank vernietigd en de man verplicht tot het betalen van € 790,-- per maand aan kinderalimentatie en € 3.368,-- per maand aan partneralimentatie. De man stelde dat het hof had miskend dat hij geen incidentele grief hoefde in te dienen tegen de overweging van de rechtbank over zijn verdiencapaciteit, omdat deze overweging niet leidde tot een nadelig dictum voor hem. De Hoge Raad oordeelde dat het hof inderdaad deze miskenning had, waardoor de beschikking van het hof vernietigd moest worden.
De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling en beslissing. De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekte tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot verwijzing, wat door de Hoge Raad werd gevolgd. De uitspraak benadrukt het belang van de devolutieve werking van hoger beroep en de noodzaak voor partijen om hun verweer adequaat te formuleren in de procedure.