ECLI:NL:OGEAM:2025:53

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
18 juli 2025
Publicatiedatum
21 juli 2025
Zaaknummer
SXM202500642
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot waardeloosverklaring van conservatoire beslagen in kort geding

In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. V.C. Choennie, op 16 juni 2025 een verzoekschrift ingediend tot waardeloosverklaring van conservatoire beslagen die door gedaagde, Caribbean Finance and Real Estate Brokers Corporation Ltd, zijn gelegd op zijn onroerend goed. De mondelinge behandeling vond plaats op 11 juli 2025, waarbij de gemachtigde van eiser het woord voerde. Gedaagde is niet verschenen. Eiser stelt dat de beslagen waardeloos zijn geworden omdat gedaagde geen verdere actie heeft ondernomen en niet meer operationeel is. De rechter heeft vastgesteld dat gedaagde, een eenmanszaak, niet meer bestaat en dat eiser daarom niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering tegen gedaagde. Echter, eiser heeft wel een zelfstandig belang bij de waardeloosverklaring van de beslagen. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de beslagen waardeloos zijn en heeft deze verklaard als zodanig, met de bepaling dat het vonnis in kracht van gewijsde gaat. Eiser heeft verklaard af te zien van hoger beroep, waardoor het vonnis onmiddellijk in kracht van gewijsde gaat. Eiser moet zijn eigen proceskosten dragen.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN

Zaaknummer: SXM202500642
Vonnis in kort geding d.d. 18 juli 2025
inzake
[eiser],
wonende in[woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr. V.C. Choennie,
tegen
CARIBBEAN FINANCE AND REAL ESTATE BROKERS CORPORATION LTD,
gevestigd in Sint Maarten,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna eiser en gedaagde worden genoemd.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Eiser heeft op 16 juni 2025 een verzoekschrift ingediend. Vervolgens heeft op 11 juli 2025 de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij de gemachtigde van eiser is verschenen en het woord heeft gevoerd. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat ter zitting is verklaard.
1.2.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1. [
Eiser] is eigenaar van het onroerend goed omschreven als [kadastraal nummer]. Het gaat om een recht van erfpacht van 28-11-1989 tot en met 1-5-2038. Op 9-11-1990 en op 11-6-1991 is er door gedaagde conservatoir beslag gelegd op dit onroerende goed. In beide gevallen is de vordering door de rechter voorlopig begroot op USD 5.800,-. De beslagen zijn ingeschreven op respectievelijk 9 november 1990 en 11 juni 1991.
2.2.
Naar alle waarschijnlijkheid heeft gedaagde nooit een hoofdzaak aanhangig gemaakt en ook geen nadere actie ondernomen. [Eiser] heeft niets meer vernomen van gedaagde.

3.Het geschil

3.1.
Eiser vordert bij vonnis voor zoveel mogelijk uitvoerbaar en bij voorraad:
( a) de inschrijvingen van de beslagen waardeloos te verklaren nu gedaagde niet meer operationeel is,
( b) te bepalen dat het vonnis in de plaats treedt van de schriftelijke verklaring en de bewaarder van de openbare registers te machtigen als bedoeld in artikel 3:29 lid 4 BW tot doorhaling van de beslagen zoals omschreven in de openbare registers:
“[kadastrale nummers]” en
( c) gedaagde te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2.
Aangezien gedaagde na de beslagen geen verdere actie heeft ondernomen zijn de beslagen waardeloos geworden. Op grond van artikel 3: 28 BW is degene die de beslagen heeft gelegd, dus gedaagde, verplicht een verklaring af te geven. Gedaagde staat niet meer geregistreerd in het register van de Kamer van Koophandel en geconcludeerd wordt dat de eenmanszaak niet meer operationeel is. Daarom wordt het Gerecht verzocht op grond van artikel 3:29 BW om de inschrijvingen van de beslagen waardeloos te verklaren en dat het vonnis in de plaats zal treden van de schriftelijke verklaring en zodoende kan worden geregistreerd in het register van het Kadaster.
Eiser is door een makelaar benaderd die een potentiële klant heeft en die het land wil huren. Bij het doornemen van de documenten heeft de klant opgemerkt dat er beslagen staan geregistreerd. De huurder wil alleen verder als de beslagen er af zijn.

4.De beoordeling

Spoedeisendheid, ontvankelijkheid
4.1.
De spoedeisendheid is gegeven met wat onder feit 3.2. is opgenomen. De vraag is wel of de vordering in kort geding toewijsbaar is, gelet op het onomkeerbare karakter van een toewijzende beslissing. Uit jurisprudentie volgt, dat dat mogelijk is, als aan een aantal voorwaarden is voldaan. [1] Het Gerecht zal deze lijn in de Nederlandse jurisprudentie volgen. Eiser is daarom ontvankelijk in zijn vordering.
4.2.
Uit de overgelegde stukken blijkt de beslaglegger – in deze procedure gedaagde – ten tijde van de beslaglegging een eenmanszaak was, met als eigenaar [M]. Hij stond als zodanig ook ingeschreven in het handelsregister van de kamer van koophandel op Sint Maarten. De heer [M] is op [sterfdag] overleden. Zijn eenmanszaak staat op dit moment niet meer ingeschreven in het handelsregister. Het Gerecht gaat er daarom van uit dat deze zaak ook niet meer bestaat. Eiser heeft dus een partij gedagvaard, die niet meer bestaat. Eiser moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard, voor zover zijn vordering is gericht tegen gedaagde.
4.3.
Eiser is wel aan te merken als onmiddellijk belanghebbenden in de zin van artikel 3:29, lid 1 BW en hij heeft daarom ook een zelfstandig belang om de inschrijving van de beslagen door de rechter waardeloos te laten verklaren als degene die de verklaring had behoren af te geven dat niet doet (in dit geval: niet meer kan doen).
4.4.
Voldoende aannemelijk is dat de ten behoeve van gedaagde gelegde beslagen zijn vervallen, omdat nooit een eis in de hoofdzaak is ingesteld. [2]
4.5.
Het Gerecht merkt op dat op grond van artikel 3:29 lid 4 BW de in dit vonnis te geven verklaring van waardeloosheid niet eerder kan worden ingeschreven dan nadat dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Dit vonnis gaat pas in kracht van gewijsde als er geen rechtsmiddel meer tegen open staat. Een manier om dit vonnis onmiddellijk in kracht van gewijsde te laten gaan, is dat eiser afziet van zijn recht op hoger beroep en verklaart dat hij berust in dit vonnis (artikel 261 RvSM). De gemachtigde heeft ter zitting verklaard dat eiser van zijn recht op hoger beroep afziet, indien het Gerecht de beslagen waardeloos verklaart. Na afloop van de zitting heeft eiser dat per e-mailbericht bevestigd. Dat betekent dat er geen rechtsmiddel tegen dit vonnis open staat en dat het per heden in kracht van gewijsde gaat.
4.6.
Uit artikel 3:29 lid 4 BW volgt verder dat dit vonnis na inschrijving de bewaarder machtigt tot doorhaling van de waardeloze inschrijving, zodat er geen belang is bij toewijzing van de vordering onder (b).
4.7.
Eiser stelt zelf dat de gedaagde niet meer operationeel is. Daarom zal geen proceskostenveroordeling worden uitgesproken en moet eiser zijn eigen kosten dragen.

5.De beslissing

Het Gerecht:
Rechtdoende in kort geding:
5.1.
verklaart eiser niet-ontvankelijk in zijn vordering tegen gedaagde;
5.2.
verklaart de op 9-11-1990 en 11-6-1991 gelegde conservatoire beslagen op het registergoed [kadastraal nummer], ingeschreven als, respectievelijk:
- [beslag 1 kadaster], en
- [beslag 2 kadaster],
waardeloos in de zin van artikel 3:29 Burgerlijk Wetboek;
5.3.
verklaart dat dit vonnis vandaag in kracht van gewijsde is gegaan;
5.4.
bepaalt dat eiser zijn eigen proceskosten draagt;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos, rechter, bijgestaan door J.F.M. Becker, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2025.