Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak hebben eisers, eigenaren van een appartementsrecht, een kort geding aangespannen om de hypothecaire inschrijving ten behoeve van de ontbonden vennootschap BADGER VENTURES B.V. waardeloos te verklaren op grond van artikel 3:29 van het Burgerlijk Wetboek. De eisers, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. M. van Eersel, stelden dat de vennootschap, waarvan eiser 1 de bestuurder en aandeelhouder was, op 16 december 2021 is ontbonden en dat de lening die aan de vennootschap was verstrekt inmiddels volledig was afgelost. De hypothecaire inschrijving was echter nog steeds in het kadaster geregistreerd, waardoor de eisers niet in staat waren om hun hypothecaire lening over te sluiten en hun woning te verkopen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de eisers voldoende spoedeisend belang hadden bij hun vordering, aangezien de hypothecaire lening niet kon worden overgesloten zolang het hypotheekrecht van de gedaagde niet was doorgehaald. De rechter concludeerde dat de hypothecaire inschrijving waardeloos moest worden verklaard, omdat de vennootschap niet meer bestond en de verklaring van waardeloosheid niet door de gedaagde kon worden afgegeven. De voorzieningenrechter verklaarde de eisers niet-ontvankelijk in hun vordering tegen de gedaagde, maar verklaarde de hypothecaire inschrijving waardeloos.
Het vonnis werd uitgesproken op 7 februari 2024 en ging onmiddellijk in kracht van gewijsde, omdat de eisers afstand deden van hun recht op hoger beroep. De proceskosten werden voor rekening van de eisers gesteld, aangezien de gedaagde partij niet meer bestond.