Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[naam],
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 5 september 2023, vorderde de bewindvoerder van een persoon die in een verzorgingstehuis verblijft, de waardeloosverklaring van een hypothecaire inschrijving op een appartementsrecht. De hypothecaire inschrijving was ten behoeve van de ontbonden vennootschap GE Artesia B.V., die per 31 mei 2023 uitgeschreven was uit het handelsregister. De bewindvoerder stelde dat de hypotheek was geëindigd omdat de lening was afgelost en dat er geen actieve hypotheekschuld meer bestond. De rechtbank oordeelde dat de bewindvoerder voldoende spoedeisend belang had bij de vordering, aangezien zij dagelijks een contractuele boete verbeurde zolang de woning niet vrij van hypotheek werd geleverd. De voorzieningenrechter concludeerde dat de hypothecaire inschrijving waardeloos verklaard moest worden, omdat de vennootschap niet meer bestond en de verklaring van waardeloosheid niet kon worden afgegeven door de voormalige schuldeiser. De vordering tegen GE Artesia B.V. werd niet-ontvankelijk verklaard, maar de hypothecaire inschrijving werd waardeloos verklaard. Dit vonnis ging in kracht van gewijsde, omdat de bewindvoerder afstand deed van haar recht op hoger beroep.