ECLI:NL:OGEAM:2024:1

Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten

Datum uitspraak
3 januari 2024
Publicatiedatum
8 januari 2024
Zaaknummer
SXM202300053 t/m SXM202300076
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Sint Maarten
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding en griffierecht na intrekking beroep in belastingzaken

In deze zaak heeft belanghebbende, een B.V. gevestigd te Sint Maarten, beroep ingesteld tegen de afdracht van loonbelasting en premie AVBZ over de tijdvakken februari 2020 tot en met december 2021. Na het indienen van het beroep heeft belanghebbende het beroep ingetrokken, omdat de Inspecteur aan haar bezwaren tegemoet was gekomen. Tegelijkertijd heeft belanghebbende verzocht om vergoeding van proceskosten en het griffierecht. De Inspecteur heeft echter betoogd dat het verzoek om proceskostenvergoeding moet worden afgewezen, omdat er een mondelinge afspraak was gemaakt dat er in afwachting van een procedure over eerdere tijdvakken geen uitspraak op de onderhavige bezwaren zou worden gedaan. Het Gerecht heeft geoordeeld dat het verzoek om proceskostenvergoeding moet worden afgewezen, omdat de kosten die in aanmerking komen voor vergoeding alleen die zijn van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Aangezien een medewerker van het eigen kantoor van belanghebbende haar heeft bijgestaan, is er geen sprake van door een derde verleende rechtsbijstand. Het Gerecht heeft wel bepaald dat de Inspecteur het betaalde griffierecht van NAf 150 aan belanghebbende moet vergoeden. De uitspraak is gedaan op 3 januari 2024 door mr. D.J. Jansen, rechter, in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.M. de Leeuw van Weenen.

Uitspraak

Uitspraak van 3 januari 2024
BBZ nrs. SXM202300053 t/m SXM202300076
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken 1940 van:
[Belanghebbende] B.V., gevestigd te Sint Maarten,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend te Sint Maarten,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Belanghebbende heeft maandelijks loonbelasting en premie AVBZ over de tijdvakken februari 2020 tot en met december 2021 op aangifte ingehouden en afgedragen.
1.2
Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de afdracht op eigen aangifte.
1.3
Belanghebbende heeft op 27 januari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op de bezwaren tegen de afdracht op eigen aangifte over de tijdvakken februari 2020 tot en met december 2021. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.4
De Inspecteur heeft op 8 mei 2023 een verweerschrift ingediend.
1.5
De zitting heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2023 te Philipsburg. Namens belanghebbende zijn verschenen [A] en [B], verbonden aan [Belanghebbende] B.V. Namens de Inspecteur zijn verschenen [C] en [D].
1.6
Belanghebbende heeft ter zitting het beroep ingetrokken. Tegelijk met de intrekking is verzocht om een vergoeding van proceskosten van USD 1.400 in verband met het indienen van het beroepschrift en vergoeding van het griffierecht.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Belanghebbende heeft het beroep ingetrokken omdat de Inspecteur aan haar bezwaren is tegemoetgekomen. Daarbij heeft zij verzocht om vergoeding van proceskosten en het griffierecht. Het verzoek van belanghebbende strekt ook tot de kosten van bezwaar. Uit de gedingstukken blijkt immers dat belanghebbende in een aantal bezwaarschriften ook voor vergoeding van de kosten van bezwaar heeft verzocht.
2.2
In artikel 15, lid 3, Landsverordening op het beroep in belastingzaken (LBB) is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep, omdat de Inspecteur geheel of gedeeltelijk aan de belanghebbende is tegemoetgekomen, de Inspecteur op verzoek van de belanghebbende bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 15, lid 1, LBB in de kosten kan worden veroordeeld. Dit betreft de (proces)kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van bezwaar en beroep redelijkerwijs heeft moeten maken (vgl. GEA Curaçao 17 maart 2020. ECLI:NL:OGEAC:2020:53).
2.3
De Inspecteur heeft betoogd dat belanghebbendes verzoek om een vergoeding van proceskosten moet worden afgewezen, omdat met belanghebbende is afgesproken dat in afwachting van een procedure van het Gerecht over eerdere tijdvakken geen uitspraak op de onderhavige bezwaren zou worden gedaan. Belanghebbende heeft buiten deze afspraak om beroep ingesteld.
2.4
Nog daargelaten de vraag of belanghebbende door de hiervoor vermelde (mondelinge) afspraak wel rechtsgeldig beroep kon instellen, oordeelt het Gerecht dat het verzoek van belanghebbende moet worden afgewezen. Daartoe overweegt het Gerecht als volgt.
2.5.1
De kosten van beroep die in dit verband voor vergoeding in aanmerking komen zijn de kosten van
door een derdeberoepsmatig verleende rechtsbijstand (zie artikel 15, lid 2 LBB in samenhang met artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht, AB13, GT no. 512). In de onderhavige zaak heeft een medewerker van het eigen kantoor van belanghebbende haar in de procedure (bezwaar en beroep) bijgestaan, zodat geen sprake is geweest van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (vgl. HR 13 september 2019, ECLI:NL:HR:2019:1319).
2.5.2
De kosten van bezwaar die voor vergoeding in aanmerking komen zijn eveneens kosten van door
een derdeberoepsmatig verleende bijstand (zie artikel 32 a, lid 3 ALL in samenhang met artikel 1 van de Regeling proceskostenvergoeding bezwaarfase belastingzaken). Reeds om deze reden komt belanghebbende niet in aanmerking voor vergoeding van de kosten van bezwaar.
2.6
Een redelijke wetstoepassing brengt mee dat de Inspecteur het betaalde griffierecht aan belanghebbende vergoedt (vgl. GEA Curaçao 1 november 2019, ECLI:NL:OGEAC:2019:310).

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af;
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 150 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter, en is uitgesproken op 3 januari 2024, in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.M. de Leeuw van Weenen.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Frontstreet 58 (The Courthouse)
Philipsburg
Sint Maarten
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van NAf 300 verschuldigd.