Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
3.De vorderingen en het verweer
4.De beoordeling
“een boekwerk met bijlagen zonder nadere toelichting”. De schadestaat is enkel gebaseerd op aannames en ten aanzien van causaliteit en toerekenbaarheid worden geen stellingen ingenomen door [het slachtoffer]. Mede gelet op artikel 18c Rv mag deze toelichting niet alsnog bij repliek volgen omdat PJIA dan een schriftelijke ronde zou worden ontnomen, waardoor zij in de verdediging wordt geschaad;
“vrijwel onmogelijk”om verweer te voeren. Zo is bepaald niet uit te sluiten dat het medisch dossier van Hartman niet meer (volledig) voorhanden is. Hierdoor wordt PJIA in haar verdediging geschaad.
allemedische stukken heeft overgelegd. Indien en voor zover bij de beoordeling van de schadeposten nadere medische informatie nodig zou blijken moet het Gerecht bezien of daarvoor benoeming van een medisch deskundige nodig is.
“De heersende, gangbare gedachte over aansprakelijkheid en individuele verantwoordelijkheid op Sint Maarten is substantieel anders dan de heersende opvatting op dit gebied in Nederland (en mogelijk Zwitserland).”(alinea 17 conclusie van antwoord). “
Met name waar het verlies van arbeidsvermogen betreft voor haar gehele leven, geldt dat het naar Sint Maartense maatstaven op zijn minste zeer ongebruikelijk – zo niet ondenkbaar – is dat een andere partij een dergelijke ‘schadepost’ voor zijn rekening zou moeten nemen.”(alinea 21 conclusie van antwoord);
“In het kader van de toerekening dient derhalve nog aan de orde te komen de omstandigheid dat [het slachtoffer] in het verlengde van de startbaan stond, waar een toestel van Air France zich gereed maakte voor vertrek, aldus dat [het slachtoffer] zich op korte afstand, circa 50 meter, van het toestel bevond. Het aspect van deze (vrijwillige) keuze of beslissing om daar te gaan staan met aldus de mogelijkheid van (enige vorm van) schade en/of letsel, is derhalve wel degelijk relevant in het kader van de toerekening.”(alinea 11 conclusie van dupliek);
“kneuzing van de schedel, het middengezicht, rechts, de linkerschouder, de elleboog, de linkerpols, de vingerkneuzing dig. IV en dig V met nagelrandbreuk en nagelletsel dig IV en het loslaten van de nagel dig. V en meerdere oppervlakkige schaafwonden op de dijbenen.”Bij de initiële behandeling was sprake van acuut suïcide gevaar waarvoor [het slachtoffer] ook is behandeld. Op 16 mei 2005 rapporteert dr. [A] als volgt:
“Bij het huidige onderzoek / de bespreking moet het volgende worden vastgesteld. 5 jaar na het ongeval kan mevrouw [het slachtoffer] geen lichamelijke opvoeding meer geven vanwege de pijn. Ook kan mevrouw [het slachtoffer] geen piano meer spelen vanwege de pijn die vooral in de vingergewrichten en in de linker elleboog gelokaliseerd is. De gevoeligheid in de periferie is voor een deel verminderd en verstoord. Ook zijn er littekens die voor de esthetisch bewuste lerares uiterst storend zijn. Mevrouw [het slachtoffer] werkte ondanks de aangegeven pijn en ongemak voor 100% als lerares.”Volgens deze brief is sprake van een eindsituatie.
legal opinionaan hetzelfde Zwitserse advocatenkantoor vraagt. Daarop mag [het slachtoffer] dan bij antwoordconclusie na tussenvonnis reageren. Efficiënt en kostenbesparend zou zijn als partijen gezamenlijk een Zwitsers advocatenkantoor zouden vragen om hierover een bindend memorandum te schrijven. Gelet op de uit de processtukken blijkende weinig coöperatieve verstandhouding van partijen bij de afwikkeling van deze schade heeft het Gerecht er weinig fiducie in dat dit lukt. Partijen kunnen overigens ook het Gerecht vragen om een Zwitsers advocatenkantoor aan te wijzen waarna dit kantoor in opdracht van beide procespartijen aan de slag kan gaan.
“1-1-2002 Kosten omscholing. Cursusgeld, reiskosten, verblijf in totaal CHF 15.358,70.”Het blijkt om een “LBV-Kurse” te gaan die zij in de cursusjaren 2002-2004 (cursus XVII) en 2005-2007 (cursus 2005-2007) heeft gevolgd. Het gaat om CHF 6.000 aan cursusgelden en de rest van het bedrag bestaat uit reis- en verblijfskosten. Van de aan het rapport toegevoegde pagina over de eerste LBV Kurse kan het Gerecht alleen de aanhef goed lezen en de rest niet. Cursus XIX blijkt als onderwerp te hebben
“Berufsbegleitende Weiterbildung von Lehrkräften in Berufswahlvorbereitung”.Door [het slachtoffer] worden de nodige facturen, bonnen en deelnemerslijsten in het geding gebracht die overwegend goed leesbaar zijn.
“(…) Door het ongeval is aan [het slachtoffer] door toedoen van PJIAE de mogelijkheid ontnomen om als vakkracht voor lichamelijke oefening werkzaam te zijn. Weliswaar heeft zij, ter beperking van de schade voor PJIAE, met veel kosten en inspanning aanvullende (omscholings)cursussen gedaan, maar haar werkgever heeft hiervoor geen vacature. Haar werkgever verplichtte haar een LBV-Kurs XIX te volgen over de jaren 08.2004-10.2007 (…), maar het met goed gevolg doorlopen van die cursus leidde niet tot vervangend werk, omdat het er domweg niet was en is. (…)”