ECLI:NL:OGEAC:2025:17

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
18 februari 2025
Zaaknummer
CUR202403216, CUR202403217, CUR202403218, CUR202403219 CUR202403220, CUR202403221, CUR202403222 en CUR202403223
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslagen omzetbelasting en winstbelasting zonder bezwaar

In deze zaak heeft belanghebbende, zonder eerst bezwaar te maken bij de Inspectie, direct beroep ingesteld tegen een aantal naheffingsaanslagen omzetbelasting en winstbelasting, alsook boetes. De gemachtigde van belanghebbende heeft bijna alle bezwaarschriften, op één na, te laat ingediend. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde aangevoerd dat hij het erg druk had, maar het Gerecht oordeelt dat drukte geen verschoonbare reden is voor de termijnoverschrijding. Hierdoor zijn de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard. Het Gerecht heeft het beroepschrift dat tijdig was ingediend, doorgezonden naar de Inspectie der Belastingen om als bezwaarschrift behandeld te worden, ondanks dat er geen algemene doorzendplicht voor de belastingrechter is. De uitspraak van het Gerecht is gedaan op 21 januari 2025, waarbij de beroepen tegen de naheffingsaanslagen met dagtekeningen 20-12-2023, 28-12-2023 en 17-1-2024 niet-ontvankelijk zijn verklaard. Het Gerecht heeft ook opgemerkt dat de controlerende ambtenaar op grove wijze tot de theoretische omzetberekening is gekomen en hoopt dat de Inspecteur een verzoek om ambtshalve vermindering constructief zal behandelen.

Uitspraak

Uitspraak van 21 januari 2025
BBZ nrs. CUR202403216, CUR202403217, CUR202403218, CUR202403219 CUR202403220, CUR202403221, CUR202403222 en CUR202403223
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn de volgende naheffingsaanslagen en boetes opgelegd.
Dagtekening
Belastingmiddel
Bedrag aanslag en boete
(in NAf)
20-12-2023
OB 2018
100.914 + 100.914
28-12-2023
OB 2018
100.914 + 100.914
17-1-2024
OB 2019
106.881 + 106.881
17-1-2024
OB 2020
111.313 + 111.313
17-1-2024
OB 2021
100.463 + 100.463
17-1-2024
OB 2022
86.918 + 86.918
28-12-2023
WB 2018
86.175 + 43.087
21-6-2024
WB 2022
54.145 + 8.121
1.2
Bij e-mail van 21 augustus 2024 heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Gerecht. Daarvoor is een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.3
De Inspecteur heeft op 22 oktober 2024 een verweerschrift ingediend.
1.4
Belanghebbende heeft op 23 oktober 2024 gereageerd op het verweerschrift van de Inspecteur.
1.5
Partijen zijn op 30 oktober 2024 uitgenodigd voor een zitting op 29 november 2024.
1.6
De zitting heeft plaatsgevonden op 29 november 2024 te Willemstad. Namens belanghebbende is [A] verschenen, vergezeld van [B], eigenaresse. Namens de Inspecteur is [C] verschenen.

2.OVERWEGINGEN

2.1
In artikel 29, lid 1 Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bezwaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
2.2
In artikel 31, lid 1 ALL is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een door de Inspecteur gedane uitspraak op zijn bezwaarschrift, binnen twee maanden na de dagtekening van de uitspraak een beroepschrift kan indienen bij het Gerecht.
2.3
De Inspecteur heeft verklaard dat de Inspectie der Belastingen geen bezwaarschriften van belanghebbende heeft ontvangen. In de beroepsfase is ook niet gebleken dat belanghebbende wel bezwaarschriften bij de Belastingdienst heeft ingediend. Belanghebbende heeft in plaats van bezwaar te maken bij de Inspecteur, beroep ingesteld bij het Gerecht. Dat betekent dat zij niet-ontvankelijk is in haar beroep (vgl. GEA Aruba 1 juli 2020, ECLI:NL:OGEAA:2020:276).
2.4
Het Gerecht had het beroepschrift van belanghebbende eigenlijk moeten doorsturen naar de Inspecteur ter verdere behandeling als bezwaarschrift, maar zal daar in de gevallen van de naheffingsaanslagen met de dagtekeningen 20-12-2023 (1), 28-12-2023 (2) en 17-1-2024 (4) om proceseconomische redenen van afzien (vgl. GEA Curaçao 13 juni 2017, ECLI:NL:OGEAC:2017:66). Het Gerecht overweegt daarbij als volgt.
2.5
Ingevolge artikel 29, lid 1, ALL kan degene die bezwaar heeft tegen een opgelegde belastingaanslag binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet of de beschikking een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Inspecteur. Gelet op de datum van binnenkomst van het als bezwaarschrift aan te merken beroepschrift (21 augustus 2024) stelt het Gerecht vast dat het als bezwaarschrift aan te merken beroepschrift niet is ingediend binnen de termijn van twee maanden na dagtekening van de naheffingsaanslagen (zie voor dagtekeningen van de naheffingsaanslagen r.o. 1.1.).
2.6
Indien een bezwaarschrift te laat is ingediend dan blijft niet-ontvankelijk verklaring achterwege indien sprake is van feiten of omstandigheden die kunnen leiden tot verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. Gemachtigde van belanghebbende heeft desgevraagd ter zitting als reden voor de te late indiening aangevoerd dat hij het heel druk heeft.
Drukte is naar het oordeel van het Gerecht is geen omstandigheid dat kan leiden tot verschoonbaarheid, zodat het Gerecht de termijnoverschrijding niet verschoonbaar acht. Dat betekent dat de bezwaren niet-ontvankelijk zouden zijn. Doorsturen van het beroepschrift naar de Inspecteur heeft dan geen zin.
Naheffingsaanslag winstbelasting van 21 juni 2024
2.7
Hoewel in de Algemene Landsverordening Landsbelastingen voor de belastingrechter geen algemene doorzendplicht vergelijkbaar met artikel 6:15 Awb is opgenomen, is het Gerecht van oordeel dat een dergelijke doorzendplicht eveneens voor het Gerecht dient te gelden (vgl. RvBB van 24 april 2005, ECLI:NL:ORBBNAA:2005:BT2909). Het Gerecht zal dan ook het op 21 augustus 2024 ontvangen beroepschrift tegen de naheffingsaanslag winstbelasting gedagtekend 21 juni 2024 doorsturen naar de Inspectie der Belastingen om als bezwaarschrift in behandeling te worden genomen. Het Gerecht merkt dit als bezwaarschrift aan te merken onderdeel van het beroepschrift aan als een tijdig ingediend bezwaarschrift.
2.8
Ten overvloede merkt het Gerecht het volgende op. Alhoewel door het Gerecht niet aan de inhoud toegekomen, is het Gerecht bij een eerste oppervlakkige beoordeling van oordeel dat de controlerende ambtenaar op een bijzonder grove wijze tot de theoretische omzetberekening is gekomen. Het Gerecht spreekt dan ook de hoop uit dat de Inspecteur, indien belanghebbende met betrekking tot de beroepen die niet-ontvankelijk zijn, een verzoek om ambtshalve vermindering doet, dit verzoek op een constructieve wijze in behandeling zal nemen. Uitgangspunt voor een eventuele ambtshalve vermindering kan daarbij zijn de nadere beoordeling die plaats dient te vinden bij de behandeling van het bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag winstbelasting 2022.

3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding voor de proceskosten of het griffierecht.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart de beroepen tegen de naheffingsaanslagen met dagtekeningen 20-12-2023, 28-12-2023 en 17-1-2024 niet-ontvankelijk; en
- zendt het als beroepschrift ontvangen bezwaar tegen de aanslag winstbelasting met dagtekening 21 juni 2024 door naar de Inspectie der Belastingen om door de Inspecteur als bezwaarschrift in behandeling te worden genomen.
Deze uitspraak is gegeven door mr. drs. P.A.M. Pijnenburg, rechter, en uitgesproken op 21 januari 2025, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500