Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
4.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 24 april 2024 uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij belanghebbende, gevestigd te Curaçao, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar door de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had op 30 juni 2021 een naheffingsaanslag winstbelasting voor het jaar 2019 ontvangen, met een te betalen bedrag van NAf 180.000 en een verzuimboete van NAf 10.000. Tegen deze naheffingsaanslag heeft de belanghebbende op 20 augustus 2021 pro forma bezwaar gemaakt, en dit bezwaar op 18 maart 2022 gemotiveerd. Echter, het beroep tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar is pas op 22 mei 2023 ingesteld, wat volgens de wet te laat was. Het Gerecht overwoog dat ingevolge artikel 30, lid 2, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) een uitspraak op een bezwaarschrift niet tijdig is gedaan als de Inspecteur niet binnen negen maanden na ontvangst van het bezwaarschrift een uitspraak heeft gedaan. Aangezien de termijn voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar ook was verstreken, verklaarde het Gerecht het beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak benadrukt dat de Inspecteur wel verplicht blijft om een beslissing op het bezwaar te nemen, waartegen de belanghebbende binnen twee maanden beroep kan instellen bij de belastingrechter. De proceskosten en het griffierecht werden niet vergoed.