ECLI:NL:OGEAC:2024:62

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
4 april 2024
Publicatiedatum
9 april 2024
Zaaknummer
CUR202203645 tot en met CUR202203651
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van proceskosten en griffierecht na intrekking van beroep in belastingzaken

In deze zaak heeft belanghebbende, gevestigd te Curaçao, haar beroep ingetrokken tegen naheffingsaanslagen loonbelasting en boetes, omdat de Inspecteur aan haar bezwaren tegemoet is gekomen. Tegelijkertijd heeft belanghebbende verzocht om vergoeding van de gemaakte proceskosten en het griffierecht. Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft op 4 april 2024 uitspraak gedaan en het verzoek tot vergoeding van de proceskosten toegewezen. De Inspecteur is opgedragen het door belanghebbende betaalde griffierecht te vergoeden.

De procedure begon met de oplegging van naheffingsaanslagen en boetes aan belanghebbende op 30 augustus 2021. Na bezwaar en een pro forma beroep bij het Gerecht, heeft de Inspecteur op 26 september 2023 de naheffingsaanslagen en boetes AOV/AWW verminderd naar nihil. Belanghebbende trok op 23 november 2023 haar beroep in, maar vroeg om een integrale vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. De Inspecteur heeft niet gereageerd op het verzoek om proceskostenvergoeding.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de kosten die belanghebbende heeft gemaakt voor de behandeling van het bezwaar en beroep voor vergoeding in aanmerking komen. De vergoeding is vastgesteld op NAf 1.050, rekening houdend met de samenhang van de zaken. Het Gerecht heeft ook geoordeeld dat de Inspecteur het betaalde griffierecht aan belanghebbende moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. D.J. Jansen, rechter, en is op 4 april 2024 uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. L.M. de Leeuw van Weenen.

Uitspraak

Uitspraak van 4 april 2024
BBZ nrs. CUR202203645 tot en met CUR202203651
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
Na vereenvoudigde behandeling in de zin van artikel 7a van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van het verzoek om vergoeding van proceskosten en griffierecht in het geding tussen:
[Belanghebbende], gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn op 30 augustus 2021 naheffingsaanslagen loonbelasting (LB) en boetes over de tijdvakken augustus, september en oktober 2019 opgelegd (hierna: de naheffingsaanslagen en boetes LB).
1.2
Aan belanghebbende zijn op eveneens 30 augustus 2021 naheffingsaanslagen en boetes AOV/AWW over de tijdvakken juli, augustus, september en oktober 2019 opgelegd (hierna: de naheffingsaanslagen en boetes AOV/AWW).
1.3
Belanghebbende heeft op 8 oktober 2021 tegen de naheffingsaanslagen en boetes LB en AOV/AWW bezwaar gemaakt.
1.4
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 20 juli 2022 de naheffingsaanslagen en boetes LB en AOV/AWW gehandhaafd.
1.5
Belanghebbende heeft op 20 september 2022 tegen de uitspraken van de Inspecteur pro forma beroep ingesteld bij het Gerecht. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.6
Belanghebbende heeft op 2 november 2022 een motivering van haar beroep met betrekking tot de naheffingsaanslagen en boetes LB ingediend.
1.7
Partijen zijn op 13 september 2023 uitgenodigd voor de zitting van 27 oktober 2023. Deze zitting is vanwege organisatorische reden bij het Gerecht niet doorgegaan.
1.8
De Inspecteur heeft met dagtekening 26 september 2023 de naheffingsaanslagen en boetes AOV/AWW verminderd naar nihil respectievelijk vernietigd.
1.9
Belanghebbende heeft bij e-mail van 23 november 2023 het beroep voor zover dat ziet op de naheffingsaanslagen en boetes AOV/AWW ingetrokken. Tegelijk met deze intrekking is verzocht om een (integrale) vergoeding van de (proces)kosten in bezwaar en beroep en het griffierecht. Belanghebbende heeft het Gerecht verzocht haar nog één week de tijd te gunnen om haar verzoek om een integrale vergoeding van proceskosten met facturen te onderbouwen.
1.1
De Inspecteur is in de gelegenheid gesteld om binnen twee maanden een verweerschrift in te dienen met betrekking tot het verzoek om een (proces)kostenvergoeding. De Inspecteur heeft hierop niet gereageerd.
1.11
Partijen zijn op 18 januari 2024 uitgenodigd voor de zitting van 1 maart 2024.
1.12
De Inspecteur heeft bij e-mail van 22 februari 2024 aangegeven dat de naheffingsaanslagen en boetes LB eveneens zullen worden verminderd naar nihil respectievelijk vernietigd. Verder heeft de Inspecteur aangegeven bereid te zijn om een bedrag van NAf 700 aan proceskosten te vergoeden (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, waarde per punt NAf 700, wegingsfactor 1). De Inspecteur heeft hierbij te kennen gegeven niet bereid te zijn de kosten van de bezwaarfase te vergoeden omdat het aan belanghebbende is te wijten dat de naheffingsaanslagen zijn opgelegd omdat zij haar betaling niet heeft gespecificeerd.
1.13
Belanghebbende heeft bij haar e-mailbericht van 27 februari 2024 verklaard akkoord te gaan met voornoemd voorstel van de Inspecteur.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Belanghebbende heeft het beroep ingetrokken omdat de Inspecteur aan haar bezwaren is tegemoetgekomen. Tegelijk met de intrekking heeft belanghebbende verzocht om vergoeding van de gemaakte (proces)kosten en het griffierecht.
2.2
Ingevolge artikel 7a, letter d, Landsverordening op het beroep in belastingzaken (hierna: LBB) kan het Gerecht, totdat partijen zijn uitgenodigd voor de behandeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak doen indien het beroep kennelijk gegrond is. Naar het oordeel van het Gerecht kan deze bepaling op overeenkomstige wijze worden toegepast op een bij intrekking van het beroep gedaan verzoek om vergoeding van (proces)kosten en/of griffierecht. Het Gerecht ziet in dit geval daartoe aanleiding.
2.3
In artikel 15, lid 3, LBB is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep, omdat de Inspecteur geheel of gedeeltelijk aan de belanghebbende is tegemoetgekomen, de Inspecteur op verzoek van de belanghebbende bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 15, lid 1, LBB in de kosten kan worden veroordeeld. Dit betreft de proceskosten die belanghebbende in verband met de behandeling van bezwaar en beroep redelijkerwijs heeft moeten maken (vgl. GEA Curaçao 17 maart 2020, ECLI:NL:OGEAC:2020:53).
Kosten bezwaar en beroep
2.4
De kosten die belanghebbende heeft gemaakt voor de behandeling van het bezwaar en het beroep komen voor vergoeding in aanmerking (artikel 32a, lid 2 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) en artikel 15, lid 1 LBB).
2.5
In de Ministeriële regeling formeel belastingrecht (hierna: Regeling) zijn nadere regels gesteld over de kosten van bezwaar. Voor de kosten van beroep zal het Gerecht aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (hierna: Besluit) (vgl. GHvJ 21 juni 2017, nr. CUR2016H00008, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54).
2.6
Het Gerecht stelt voorop dat de onderhavige zaken samenhangende zaken zijn in de zin van artikel 6.3 van de Regeling en artikel 3 van het Besluit. Dit betekent dat voor de vergoeding van de (proces)kosten de zaken als één zaak worden beschouwd. Naar het oordeel van het Gerecht heeft de op 27 februari 2024 tussen partijen overeengekomen vergoeding ook betrekking op de zaken die op 23 november 2023 zijn ingetrokken. Daarbij neemt het Gerecht in aanmerking dat belanghebbende haar verzoek om integrale vergoeding ook niet nader heeft onderbouwd (zie 1.9).
2.7
In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde verleende beroepsmatige bijstand.
Partijen zijn overeengekomen dat belanghebbende recht heeft op een vergoeding van proceskosten van NAf 700 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, waarde per punt NAf 700, wegingsfactor 1). Vanwege de samenhang met de zaken die op 23 november 2023 zijn ingetrokken moet bij de berekening van de vergoeding rekening worden gehouden met een factor 1,5 (artikel 3 van het Besluit). Het Gerecht stelt de te vergoeden proceskosten vast op NAf 1.050.
Griffierecht
2.8
Een redelijke wetstoepassing brengt mee dat de Inspecteur het betaalde griffierecht aan belanghebbende vergoedt (vgl. GEA Curaçao 1 november 2019, ECLI:NL:OGEAC:2019:310).

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
  • wijst het verzoek tot vergoeding van de proceskosten toe;
  • veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van NAf 1.050; en
  • draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van
NAf 150 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter, en uitgesproken op 4 april 2024, in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.M. de Leeuw van Weenen.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
VERZET
Tegen deze onmiddellijke uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum schriftelijk verzet doen bij:
Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
Is het Gerecht van oordeel dat het verzet gegrond is, dan vervalt deze uitspraak en wordt de zaak alsnog in behandeling genomen.
U wordt verzocht bij het indienen van het verzetschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het verzetschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het verzetschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het verzet).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende verzetschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gerecht in eerste aanleg:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het doen van verzet is geen griffierecht verschuldigd.