In deze zaak heeft belanghebbende, gevestigd te Curaçao, haar beroep ingetrokken tegen naheffingsaanslagen loonbelasting en boetes, omdat de Inspecteur aan haar bezwaren tegemoet is gekomen. Tegelijkertijd heeft belanghebbende verzocht om vergoeding van de gemaakte proceskosten en het griffierecht. Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft op 4 april 2024 uitspraak gedaan en het verzoek tot vergoeding van de proceskosten toegewezen. De Inspecteur is opgedragen het door belanghebbende betaalde griffierecht te vergoeden.
De procedure begon met de oplegging van naheffingsaanslagen en boetes aan belanghebbende op 30 augustus 2021. Na bezwaar en een pro forma beroep bij het Gerecht, heeft de Inspecteur op 26 september 2023 de naheffingsaanslagen en boetes AOV/AWW verminderd naar nihil. Belanghebbende trok op 23 november 2023 haar beroep in, maar vroeg om een integrale vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. De Inspecteur heeft niet gereageerd op het verzoek om proceskostenvergoeding.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de kosten die belanghebbende heeft gemaakt voor de behandeling van het bezwaar en beroep voor vergoeding in aanmerking komen. De vergoeding is vastgesteld op NAf 1.050, rekening houdend met de samenhang van de zaken. Het Gerecht heeft ook geoordeeld dat de Inspecteur het betaalde griffierecht aan belanghebbende moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. D.J. Jansen, rechter, en is op 4 april 2024 uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. L.M. de Leeuw van Weenen.