ECLI:NL:OGEAC:2023:8

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
9 januari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
CUR202102377
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van bezwaar tegen naheffingsaanslagen premies AOV/AWW door psychiatrische inrichting

Op 9 januari 2023 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een zaak waarbij een psychiatrische inrichting, hierna 'belanghebbende', in beroep ging tegen uitspraken van de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende ontving vergoedingen van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) voor zorg aan patiënten en had bezwaar gemaakt tegen naheffingsaanslagen premies AOV/AWW die op 19 december 2019 waren opgelegd. De Inspecteur verklaarde de belanghebbende niet-ontvankelijk in haar bezwaren, omdat deze te laat waren ingediend. De belanghebbende betoogde dat zij de belastingaanslagen pas eind maart 2020 had ontvangen, wat de termijn voor het indienen van bezwaar zou verlengen. Echter, de Inspecteur kon de tijdige verzending van de aanslagen niet aannemelijk maken. Het Gerecht oordeelde dat de bezwaartermijn pas aanvangt op de dag van ontvangst van de aanslagbiljetten, en dat de bezwaarschriften op 30 september 2020 waren ingediend, wat buiten de wettelijke termijn viel. Daarom verklaarde het Gerecht de beroepen ongegrond en de bezwaren niet-ontvankelijk. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de Inspecteur om de tijdige verzending van belastingaanslagen te bewijzen wanneer deze wordt betwist door de belastingplichtige.

Uitspraak

Uitspraak van 9 januari 2023
BBZ nr. CUR202102377
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende],gevestigd in Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn op 19 december 2019 de volgende naheffingsaanslagen premies AOV/AWW over de maanden januari tot en met december 2014 opgelegd.
Maand
Verschuldigde premie(in NAf)
Boete(in NAf)
Januari
57.704
8.655
Februari
57.643
8.646
Maart
52.342
7.851
April
59.948
8.992
Mei
171.579
25.736
Juni
64.271
9.64
Juli
60.389
9.058
Augustus
63.345
9.501
September
59.835
8.975
Oktober
57.879
8.681
November
52.517
7.877
December
96.172
14.425
1.2
Belanghebbende heeft op 30 september 2020 tegen de naheffingsaanslagen bezwaar gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 9 augustus 2021 belanghebbende niet- ontvankelijk verklaard in haar bezwaren.
1.4
Belanghebbende heeft op 27 augustus 2021 beroep ingesteld tegen de uitspraken van de Inspecteur. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.5
De Inspecteur heeft op 23 juni 2022 een verweerschrift ingediend.
1.6
De zitting heeft plaatsgevonden op 29 september 2022 te Willemstad. Namens belanghebbende is verschenen [A]. Registercontroller (Financieel Manager) en [B] (Raad van Bestuur). Namens de Inspecteur is, [C] verschenen. De rechter heeft het onderzoek niet gesloten, maar heeft belanghebbende in de gelegenheid gesteld om binnen drie weken na de zitting bewijsstukken over de datum van ontvangst van de naheffingsaanslagen te overleggen. Dit is niet gebeurd.
1.7
Op 8 november heeft het Gerecht aan belanghebbende bericht dat de rechter het onderzoek heeft gesloten en dat uitspraak zal worden gedaan.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende is een psychiatrische inrichting. Belanghebbende ontvangt van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) vergoedingen voor de geleverde zorg aan patiënten.
2.2
Belanghebbende heeft per 31 december 2017 een bedrag van NAf 9.490.907,68 aan openstaande schulden van onder andere premies AOV/AWW bij de SVB/Ontvanger. Op 11 januari 2018 hebben belanghebbende, de Ontvanger en de SVB een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin partijen zijn overeengekomen dat de openstaande schulden van belanghebbende verrekend zullen worden met de vorderingen van belanghebbende op de SVB. In de vaststellingsovereenkomst is tussen partijen, voor zoverre relevant, het volgende overeengekomen.
(…)
Komen als volgt overeen:
De SVB/Ontvanger Curaçao zal per datum van de ondertekening van deze vaststellingsovereenkomst, de openstaande premies van [Q] per 31 december 2017 zijn NAf 9.490.907,68 verrekenen met de vordering volgens de [Q] op de SVB/Ontvanger Curaçao zijnde NAf 8.996.286.
Op het moment van de verrekening conform artikel 1 van deze vaststellingsovereenkomst , zal de SVB/Ontvanger Curaçao het restant bedrag, zijn NAf 494.621.68 niet inbaar stellen.
(…) Partijen zullen terzake over en weer niets meer van elkaar hebben te vorderen voor de periode tot en met 31 december 2017. (…).
(…)
2.3
Belanghebbende heeft over het jaar 2014 voor de loonheffingen geen maandelijkse aangiften gedaan. Aan belanghebbende zijn voor de maanden januari tot en met december – voor zover van belang - taxatieve naheffingsaanslagen premies AOV/AWW met verzuimboetes opgelegd. De naheffingsaanslagen zijn opgelegd in de jaren 2014 en 2015.
2.4
Belanghebbende heeft op 15 februari 2016 voor deze maanden alsnog aangifte gedaan. De aangegeven bedragen aan premies AOV/AWW zijn telkens hoger dan de bedragen van de opgelegde naheffingsaanslagen.
2.5
De Inspecteur heeft op 19 december 2019 naheffingsaanslagen premies AOV/AWW opgelegd voor het verschil tussen door belanghebbende aangegeven premies AOV/AWW en de reeds opgelegde taxatieve naheffingsaanslagen. Belanghebbende is op 30 september 2020 tegen deze naheffingsaanslagen in bezwaar gekomen.
2.6
De Inspecteur heeft uitspraken op bezwaar gedaan en belanghebbende niet- ontvankelijk verklaard in haar bezwaren.

3.OVERWEGINGEN

Ontvankelijkheid bezwaar

3.1
In artikel 29, lid 1, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet een gemotiveerd bewaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
3.2
De onderhavige aanslagbiljetten hebben als dagtekening 19 december 2019. De bezwaarschriften zijn op 30 september 2020 ingediend, dat is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden.
3.3
Belanghebbende heeft betoogd dat hij de belastingaanslagen eind maart 2020, dus na de dagtekening, heeft ontvangen. Hierin ligt de betwisting van de tijdige verzending van de aanslagbiljetten besloten (HR 5 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1102). Dit betekent dat aangenomen moet worden dat belanghebbende heeft betwist dat de Inspecteur de aanslagbiljetten tijdig naar hem heeft verzonden, ook zonder dat zij expliciet melding maakt van die stelling. In dat geval moet de Inspecteur bewijzen dat de belastingaanslagen wel tijdig en rechtsgeldig aan belanghebbende zijn verstuurd (vgl. HR 23 november 2007, ECLI:NL:HR:2007:BB8440; GEA Aruba 15 juni 2018, ECLI:NL:OGEAA:2018:361).
3.4
Als regel geldt dat indien de aanslag niet op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, de bezwaartermijn pas aanvangt op de dag van de ontvangst van het aanslagbiljet of van een afschrift daarvan (vgl. HR 15 maart 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA5141).
3.5
De Inspecteur heeft, tegenover de betwisting van belanghebbende, de tijdige verzending van de belastingaanslagen, niet aannemelijk gemaakt. Dat heeft tot gevolg dat de bezwaartermijn pas aanvangt op de dag van de ontvangst van de aanslagbiljetten door de belanghebbende, dat is eind maart 2020. De bezwaarschriften zouden dan uiterlijk eind mei 2020 ingediend moeten zijn. De bezwaarschriften zijn echter op 30 september 2020 ingediend. Dat is buiten de termijn van twee maanden. De bezwaren zijn daarom niet- ontvankelijk. De beroepen zijn ongegrond.

4.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart de beroepen tegen de naheffingsaanslagen over de maanden januari tot en met december 2014 ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter, en uitgesproken op 9 januari 2023, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500