Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
Ontvankelijkheid beroep 2018
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak is belanghebbende, eigenaar van een onroerende zaak, in geschil met de Inspecteur der Belastingen over de vastgestelde waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2014. De Inspecteur heeft de waarde vastgesteld op NAf 650.000, terwijl belanghebbende een lagere waarde van NAf 450.000 bepleit, onderbouwd met een taxatierapport. Het Gerecht heeft op 31 januari 2023 geoordeeld dat de Inspecteur er niet in is geslaagd aannemelijk te maken dat de waarde niet te hoog is vastgesteld. Het Gerecht heeft vastgesteld dat beide partijen niet overtuigend hun voorgestane waarden hebben onderbouwd. Uiteindelijk heeft het Gerecht de waarde in goede justitie vastgesteld op NAf 520.000.
Het procesverloop omvat meerdere aanslagen onroerendezaakbelasting voor de jaren 2014 tot en met 2018, waarbij belanghebbende bezwaar heeft gemaakt tegen de aanslagen. De Inspecteur heeft enkele uitspraken op bezwaar gedaan, maar het Gerecht heeft geoordeeld dat het beroep van belanghebbende ontvankelijk is, ondanks termijnoverschrijding, omdat de uitspraak op bezwaar niet op de juiste wijze bekend is gemaakt. Het Gerecht heeft de aanslagen voor de jaren 2015, 2016 en 2018 niet-ontvankelijk verklaard, maar de waarde voor het jaar 2014 vastgesteld op NAf 520.000.
De uitspraak is gedaan door mr. D.J. Jansen en uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. S.C.M.J. Bucx. De kosten voor het griffierecht zijn voor de Inspecteur, die het betaalde griffierecht van NAf 150 aan belanghebbende moet vergoeden. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.