ECLI:NL:OGEAC:2023:247

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
11 september 2023
Publicatiedatum
27 september 2023
Zaaknummer
CUR202103438
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van proceskosten en griffierecht in belastingzaak na intrekking beroep

In deze zaak heeft belanghebbende, gevestigd te Curaçao, het beroep inzake de onroerendezaakbelasting (OZB) voor het jaar 2014 ingetrokken tijdens de zitting op 2 maart 2023. Dit beroep was ingesteld tegen een aanslag onroerendezaakbelasting die op 30 november 2020 was opgelegd. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit bezwaar werd door de Inspecteur der Belastingen afgewezen. Tijdens de zitting werd verzocht om vergoeding van de proceskosten in zowel de bezwaar- als beroepsfase, evenals het griffierecht. De rechtbank oordeelde dat de belanghebbende niet in aanmerking kwam voor een kostenvergoeding in de bezwaarfase, omdat er geen verzoek om vergoeding was ingediend. Voor de beroepsfase werd de kostenvergoeding forfaitair vastgesteld op NAf 700, aangezien de zaken CUR202103438 en CUR202103439 als samenhangend werden beschouwd. De rechtbank oordeelde dat het griffierecht van NAf 150 ook aan de belanghebbende diende te worden vergoed, omdat de intrekking van het beroep plaatsvond na tegemoetkoming door de Inspecteur. De uitspraak werd gedaan door mr. D.J. Jansen op 11 september 2023.

Uitspraak

Uitspraak van 11 september 2023
BBZ nr. CUR202103438
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
[Belanghebbende], gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
en:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is ter zake van de onroerende zaak (appartement [0]), te [adres] op 30 november 2020 een aanslag onroerendezaakbelasting (OZB) voor het jaar 2014 opgelegd naar een waarde van NAf 1.500.000 en een te betalen bedrag aan OZB van NAf 7.900.
1.2
Belanghebbende heeft op 8 januari 2021 daartegen bezwaar gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft op 16 augustus 2021 uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar afgewezen.
1.4
Belanghebbende heeft op 3 november 2021 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.5
De Inspecteur heeft bij e-mailbericht van 17 november 2022 te kennen gegeven de aanslag te zullen vernietigen.
1.6
De zitting heeft plaatsgevonden op 2 maart 2023, te Willemstad. Namens belanghebbende zijn verschenen [A], [B] verbonden aan [X] en [C]. Namens de Inspecteur zijn verschenen [D] en [E]. Deze zaak is samen behandeld met de zaak van [Q IV] (OZB 2015) met nummer CUR202103439.
1.7
Belanghebbende heeft ter zitting het beroep inzake het jaar 2014 ingetrokken. Tegelijk met de intrekking is verzocht om een vergoeding van de proceskosten in bezwaar- en beroepsfase en het griffierecht.

2.OVERWEGINGEN

Proceskosten

2.1
In artikel 15, lid 3 van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken (LBB) is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep, omdat de Inspecteur geheel of gedeeltelijk aan de belanghebbende is tegemoetgekomen, de Inspecteur op verzoek van de belanghebbende bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 15, lid 1, LBB in de kosten kan worden veroordeeld. Dit betreft de proceskosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar en beroep redelijkerwijs heeft moeten maken (vgl. GEA Curaçao 17 maart 2020, ECLI:NL:OGEAC:2020:53).
Kosten bezwaarfase
2.2
Ingevolge artikel 32a, lid 1 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) worden, op verzoek van de belastingplichtige, de kosten die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, vergoed voor zover de belastingaanslag of de voor bezwaar vatbare beschikking door ernstige onzorgvuldigheid in strijd met het recht is opgelegd. Het verzoek moet worden gedaan voordat de Inspecteur op het bezwaar heeft beslist.
2.3
Niet gebleken is dat belanghebbende in haar bezwaarschrift heeft verzocht om een kostenvergoeding in de bezwaarfase. Gelet op het bepaalde in artikel 32a, lid 1, ALL komt belanghebbende dan niet in aanmerking voor een kostenvergoeding voor de bezwaarfase.
Kosten beroepsfase
2.4
Ingevolge artikel 15, lid 1, LBB worden de kosten vergoed die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
2.5
In artikel 15, lid 2, LBB is bepaald dat de regels over de (hoogte van de) proceskostenvergoeding bij of krachtens landsbesluit worden vastgesteld. Dat is nog niet gebeurd. Het Gerecht zal daarom aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (vgl. GHvJ 21 juni 2017, nr. CUR2016H00008, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54).
2.6
In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde verleende beroepsmatige bijstand. Deze kosten worden op grond van artikel 2, lid 1, letter a van het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage forfaitair vastgesteld.
2.7
De kostenvergoeding wordt forfaitair vastgesteld. Het Gerecht stelt het bedrag van de vergoeding vast op een bedrag van NAf 1.400 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt NAf 700, wegingsfactor 1). Deze zaak en de zaak met nummer CUR202103439 zijn samenhangende zaken.
2.8
Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden samenhangende zaken als één zaak beschouwd. Gelet hierop komen de proceskosten in de beroepsfase maar één keer voor vergoeding in aanmerking. De proceskosten voor de onderhavige zaak worden dan ook vastgesteld op 1/2 van NAf 1.400, ofwel NAf 700.
Griffierecht
2.9
In artikel 18, lid 5, LLB is bepaald dat, indien het Gerecht het beroep geheel of gedeeltelijk gegrond verklaart, de uitspraak tevens inhoudt dat de Inspecteur het griffierecht aan belanghebbende vergoedt. In dit geval is het beroep ingetrokken omdat de Inspecteur is tegemoetgekomen aan belanghebbende. Een redelijke wetstoepassing brengt mee dat ook dan de Inspecteur het betaalde griffierecht aan belanghebbende vergoedt (vgl. GEA Curaçao 1 november 2019, ECLI:NL: OGEAC:2019:310).

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- wijst het verzoek tot vergoeding van de kosten in de bezwaarfase af;
- wijst het verzoek tot vergoeding van de proceskosten in beroepsfase toe;
  • veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van NAf 700; en
  • draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 150 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter, en uitgesproken op 11 september 2023, in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.M. de Leeuw van Weenen.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500