Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL
4.OVERWEGINGEN
NAf 344.400
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 19 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende, eigenaar van een onroerende zaak, en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een aanslag onroerendezaakbelasting (OZB) die was opgelegd op 5 oktober 2021, waarbij de waarde van de onroerende zaak was vastgesteld op NAf 1.045.000. De belanghebbende stelde dat deze waarde te hoog was en vroeg om een vermindering naar NAf 600.000, terwijl de Inspecteur een vermindering naar NAf 740.000 voorstelde. Het Gerecht oordeelde dat de Inspecteur niet voldoende had aangetoond dat de vastgestelde waarde per 1 januari 2019 correct was. De belanghebbende had een waardebrief ingebracht, maar dit werd niet als voldoende onderbouwing gezien. Uiteindelijk heeft het Gerecht de waarde in goede justitie vastgesteld op NAf 645.000. Het Gerecht heeft de Inspecteur ook veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende en het betaalde griffierecht terug te vergoeden. De uitspraak biedt inzicht in de eisen voor het onderbouwen van taxaties en de verantwoordelijkheden van zowel de belastingplichtige als de Inspecteur in belastingzaken.