ECLI:NL:OGEAC:2023:10

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
CUR202102010 en CUR202102011
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag en verzuimboete winstbelasting

In deze zaak heeft de belanghebbende beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar met betrekking tot naheffingsaanslagen en verzuimboetes voor de jaren 2016 en 2018. De Inspecteur heeft tijdens de procedure aangegeven dat hij de naheffingsaanslag en de verzuimboete voor het jaar 2018 zal vernietigen en teruggaaf zal verlenen. Hierdoor verliest de belanghebbende zijn belang bij een uitspraak op het beroep, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van het beroep voor het jaar 2016. Het Gerecht heeft op 11 januari 2023 uitspraak gedaan en de naheffingsaanslag en verzuimboete voor het jaar 2018 vernietigd, waardoor het beroep voor dat jaar gegrond is verklaard. De proceskosten en het griffierecht worden vergoed door de Inspecteur. De uitspraak is gedaan door mr. D.J. Jansen, rechter, en is geregistreerd onder de BBZ-nummers CUR202102010 en CUR202102011.

Uitspraak

Uitspraak van 11 januari 2023
BBZ nrs. CUR202102010 en CUR202102011
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 29 juni 2018 een naheffingsaanslag winstbelasting over het jaar 2016 opgelegd van NAf 13.931. Daarbij is tevens een verzuimboete opgelegd van NAf 1.393 wegens het niet, niet tijdig of niet volledig betalen van de aangegeven winstbelasting 2016.
1.2
Aan belanghebbende is op 29 juni 2020 een naheffingsaanslag winstbelasting over het jaar 2018 opgelegd van NAf 1.441. Daarbij is tevens een verzuimboete opgelegd van NAf 500 wegens het niet, niet tijdig of niet volledig betalen van de aangegeven winstbelasting 2018.
1.3
Belanghebbende heeft daartegen op 15 juli 2018 (2016) en op 9 juli 2020 (2018) bezwaren gemaakt.
1.4
De Inspecteur heeft op 29 juni 2021 voor het jaar 2018 uitspraken op bezwaar gedaan en de naheffingsaanslag en de boete gehandhaafd.
1.5
Belanghebbende is op 23 juli 2021 in beroep gekomen tegen de uitspraken op bezwaar voor het jaar 2018. Dat beroepschrift is bij het Gerecht geregistreerd onder het BBZ- nummer CUR202102011. Tevens is belanghebbende op diezelfde datum voor het jaar 2016 in beroep gekomen tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar. Dat beroepschrift is bij het Gerecht geregistreerd onder het BBZ- nummer CUR202102010. Belanghebbende heeft een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.6
Op 22 juni 2022 heeft de Inspecteur een screenprint van een teruggaafbeschikking voor het jaar 2016, met een dagtekening van 15 juni 2022, per e-mail aan het Gerecht doen toekomen.
1.7
Op 30 juni 2022 doet belanghebbende aan het Gerecht een aanvulling op het beroepschrift voor het jaar 2018 toekomen en op 1 juli 2022 een aanvulling op het beroepschrift voor het jaar 2016.
1.8
Op 26 september 2022 stuurt de Inspecteur een e-mailbericht naar de griffie waarin is vermeld dat de verschuldigde winstbelasting voor het jaar 2018 door belanghebbende tijdig is betaald doch op het verkeerde belastingjaar is afgeboekt en dat de ‘aanslag voor het jaar 2018 geheel zal worden vernietigd’.
1.9
De zitting heeft plaatsgevonden op 29 september 2022 te Willemstad. Namens belanghebbende is verschenen [A]. Namens de Inspecteur is verschenen [B].

2.OVERWEGINGEN

Naheffingsaanslag winstbelasting 2016

2.1
Belanghebbende heeft op 23 juli 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Hangende onderhavige beroepsprocedure heeft de Inspecteur te kennen gegeven de naheffingsaanslag en de verzuimboete te zullen vernietigen en teruggaaf van het bedrag van NAf 2.284 (NAf 1.900 (belasting) + NAf 384 (rente)) te zullen verlenen. Van deze teruggaaf heeft hij een screenprint (zie 1.6) overgelegd.
2.2
Daarmee komt het belang aan deze beroepsprocedure te ontvallen (vgl. HR 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:43). Nu belanghebbende geen belang meer heeft bij een uitspraak op het beroep, dient dit beroep blijkens voornoemde jurisprudentie niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.3
De Inspecteur heeft op de zitting ook te kennen gegeven dat de door Ontvanger aan belanghebbende in rekening gebrachte bedragen van NAf 1.422 en NAf 155, zullen komen te vervallen.
2.4
In gevallen, zoals het onderhavige, waarin het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard omdat de Inspecteur geheel aan de bezwaren van de belanghebbende is tegemoet gekomen dient als hoofdregel de Inspecteur de proceskosten en het griffierecht te vergoeden (vgl. HR 10 augustus 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX4045; HR 5 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:494).
Naheffingsaanslag winstbelasting 2018
2.5
De Inspecteur heeft eveneens hangende de beroepsprocedure te kennen gegeven dat de naheffingsaanslag en de verzuimboete voor het jaar 2018 moeten komen te vervallen. Het Gerecht zal dienovereenkomstig beslissen en de naheffingsaanslag alsmede de verzuimboete vernietigen. Het beroep is derhalve gegrond.

3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Kosten bezwaarfase

3.1
Ingevolge artikel 32a, lid 1 van de ALL worden, op verzoek van de belastingplichtige, de kosten die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, vergoed voor zover de aanslag door ernstige onzorgvuldigheid in strijd met het recht is opgelegd. Het verzoek moet worden gedaan voordat de Inspecteur op het bezwaar heeft beslist (artikel 32a, lid 2 ALL). De regels over de (hoogte van de) vergoeding zijn neergelegd in artikel 6.4 van de Ministeriële regeling formeel belastingrecht.
3.2
Belanghebbende heeft in zijn bezwaarschrift voor het jaar 2018 niet verzocht om een kostenvergoeding. Gelet op het bepaalde in artikel 32a, lid 2, ALL komt belanghebbende dan niet in aanmerking voor een kostenvergoeding voor de bezwaarfase. In zijn bezwaarschrift voor het jaar 2016 heeft belanghebbende wel om kostenvergoeding verzocht.
3.3
Het Gerecht is van oordeel dat belanghebbende voor het jaar 2016 recht heeft op een kostenvergoeding voor de bezwaarfase. De Inspecteur heeft namelijk tegen beter weten in de onderhavige belastingaanslag opgelegd, zodat sprake is van een aan de Inspecteur te wijten ernstige onzorgvuldigheid. Belanghebbende heeft immers tijdig, op 27 juni 2017, de aangifte winstbelasting 2016 ingediend en betaald. Desalniettemin is door de Inspecteur onderhavige naheffingsaanslag met verzuimboete opgelegd.
3.4
Het Gerecht stelt de proceskosten op de voet van artikel 6.4 van de Ministeriële regeling formeel belastingrecht, vast op NAf 100. (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, met een waarde per punt van NAf 100, en een wegingsfactor van 1).
Kosten beroepsfase
3.5
Ingevolge artikel 15, lid 1 van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken (hierna: LBB) worden de kosten vergoed die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
3.6
In artikel 15, lid 2, LBB is bepaald dat de regels over de (hoogte van de) proceskostenvergoeding bij of krachtens landsbesluit worden vastgesteld. Dat is nog niet gebeurd. Het Gerecht zal daarom aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (vgl. GHvJ 21 juni 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54).
3.7
In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde verleende beroepsmatige bijstand.
3.8
Belanghebbende heeft twee afzonderlijke beroepschriften ingediend. Een beroepschrift voor het jaar 2016 (CUR202102010) en een beroepschrift voor het jaar 2018 (CUR202102011).
3.9
Deze kosten kunnen worden berekend op NAf 2.100 (2 punten voor het indienen van de beroepschriften, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt NAf 700, wegingsfactor 1).
3.1
Verder dient de Inspecteur het betaalde griffierecht van NAf 150 aan belanghebbende te vergoeden.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
  • verklaart het beroep tegen het niet tijdig beslissen inzake de naheffingsaanslag en de verzuimboete over het jaar 2016 niet- ontvankelijk;
  • verklaart het beroep tegen de naheffingsaanslag en de verzuimboete voor het jaar 2018 gegrond;
  • vernietigt de uitspraken op bezwaar tegen de naheffingsaanslag en verzuimboete voor het jaar 2018;
- vernietigt de naheffingsaanslag alsmede de verzuimboete voor het jaar 2018;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van in totaal NAf 2.200; en
- draagt de Inspecteur op de door belanghebbende betaalde griffierechten van
NAf 150 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter, en uitgesproken op 11 januari 2023, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500