Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
4.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Op 6 april 2022 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in de zaak CUR202100463, waarbij het beroep van de belanghebbende tegen de boetebeschikking over de winstbelasting 2016 niet-ontvankelijk is verklaard. De belanghebbende had op 29 juni 2018 een naheffingsaanslag winstbelasting opgelegd gekregen, vergezeld van een verzuimboete van NAf 500. Na bezwaar en een uitspraak op bezwaar door de Inspecteur, die de boete handhaafde, heeft de belanghebbende op 29 januari 2021 beroep ingesteld. Echter, op 23 maart 2022 heeft de Inspecteur de verzuimboete vernietigd, wat leidde tot de conclusie dat het beroep niet meer tot een gunstiger resultaat kon leiden voor de belanghebbende. Het Gerecht oordeelde dat het belang aan de beroepsprocedure was komen te ontvallen, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard.
Daarnaast heeft het Gerecht de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten die de belanghebbende redelijkerwijs heeft moeten maken, tot een bedrag van NAf 700. De belanghebbende had echter geen verzoek om kostenvergoeding ingediend in de bezwaarfase, waardoor hij daar geen recht op had. Het betaalde griffierecht van NAf 150 dient door de Inspecteur aan de belanghebbende te worden vergoed. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor belanghebbenden om tijdig verzoeken om kostenvergoeding in te dienen, en de gevolgen van het niet indienen van dergelijke verzoeken voor de proceskostenvergoeding.