ECLI:NL:OGEAC:2022:153

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
15 juni 2022
Publicatiedatum
21 juni 2022
Zaaknummer
CUR202103701
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht opgelegde naheffingsaanslag premies AOV/AWW over december 2018

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 15 juni 2022 uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag premies AOV/AWW die aan de belanghebbende was opgelegd over het tijdvak december 2018. De belanghebbende had tijdig aangifte gedaan en de verschuldigde premies betaald, maar de Inspecteur der Belastingen legde desondanks een naheffingsaanslag op van NAf 2.872, vergezeld van een verzuimboete van NAf 143. De belanghebbende maakte bezwaar tegen deze naheffingsaanslag en stelde dat deze ten onrechte was opgelegd, aangezien de belasting al was voldaan op 31 januari 2019, terwijl de naheffingsaanslag op 12 december 2019 werd opgelegd.

Het Gerecht oordeelde dat de naheffingsaanslag niet terecht was opgelegd, omdat niet aan de voorwaarden van artikel 16 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) was voldaan. De Inspecteur had geen recht om een naheffingsaanslag op te leggen, aangezien de belasting al was betaald. Het beroep van de belanghebbende tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar werd gegrond verklaard, en de naheffingsaanslag werd vernietigd. Daarnaast werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende en moest het betaalde griffierecht worden vergoed.

De uitspraak benadrukt het belang van tijdige betaling van belasting en de juiste toepassing van de wet door de belastingautoriteiten. De belanghebbende had de juiste stappen ondernomen door bezwaar te maken en beroep in te stellen tegen het niet tijdig beslissen, wat leidde tot een gunstige uitkomst in deze zaak.

Uitspraak

Uitspraak van 15 juni 2022
BBZ nr. CUR202103701
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 12 december 2019 een naheffingsaanslag premies AOV/AWW over het tijdvak december 2018 opgelegd naar een te betalen bedrag van NAf 2.872. Daarbij is een verzuimboete wegens niet tijdige betaling opgelegd van NAf 143.
1.2
Belanghebbende heeft op 28 januari 2020 tegen de naheffingsaanslag bezwaar gemaakt.
1.3
Belanghebbende heeft op 26 oktober 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.4
Belanghebbende heeft op 1 november 2021 het beroep nader aangevuld.
1.5
De Inspecteur heeft op 20 april 2022 een verweerschrift ingediend.
1.6
De zitting heeft plaatsgevonden op 21 april 2022 te Willemstad. Namens belanghebbende is verschenen [A], verbonden aan [Q]. Namens de Inspecteur is verschenen [B].

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende heeft op 8 januari 2019 over het tijdvak december 2018 aangifte premies AOV/AWW gedaan naar een te betalen bedrag van NAf 2.872. Belanghebbende heeft dit bedrag op 31 januari 2019 betaald.
2.2
De Inspecteur heeft op 12 december 2019 een naheffingsaanslag premies AOV/AWW over het tijdvak december 2018 opgelegd naar een te betalen bedrag van NAf 2.872. Daarbij is een boete van NAf 143 opgelegd.

3.GESCHIL

In geschil is of de naheffingsaanslag premies AOV/AWW over het tijdvak december 2018 terecht is opgelegd. De boete van NAf 143 is niet in geschil.

4.OVERWEGINGEN

Beroep niet tijdig beslissen

4.1
Het bezwaarschrift tegen de naheffingsaanslag premies AOV/AWW over het tijdvak december 2018 is op 28 januari 2020 door de Inspecteur ontvangen.
4.2
Ingevolge artikel 30, lid 2, Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) is een uitspraak op een bezwaarschrift niet tijdig gedaan, als de Inspecteur niet binnen negen maanden na ontvangst van het bezwaarschrift, in dit geval dus uiterlijk op 28 oktober 2020, een uitspraak heeft gedaan.
4.3
Ingevolge artikel 31, lid 1, ALL kan binnen twaalf maanden, in dit geval dus uiterlijk op 28 oktober 2021, beroep worden ingesteld tegen het niet tijdig doen van een uitspraak op een bezwaarschrift.
4.4
Belanghebbende heeft op 26 oktober 2021 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Dit beroep is mitsdien ontvankelijk.
4.5
De Inspecteur heeft nog immer geen beslissing op het bezwaar genomen. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen dient derhalve gegrond te worden verklaard. Het Gerecht ziet evenwel om proces-economische redenen ervan af om de Inspecteur op te dragen alsnog een beslissing te nemen op het bezwaar.
Naheffingsaanslag
4.6
Belanghebbende heeft het standpunt ingenomen dat de naheffingsaanslag premies AOV/AWW ten onrechte is opgelegd omdat zij aan haar aangifte- en betalingsverplichting heeft voldaan. De Inspecteur stelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. De Inspecteur heeft ter zitting verklaard dat de werkwijze van de Inspectie als volgt is. De Inspectie legt een naheffingsaanslag (met boete) op en vervolgens boekt de Ontvanger het betaalde bedrag af van de naheffingsaanslag. De Inspecteur heeft daarnaast verklaard dat er een naheffingsaanslag opgelegd moet worden om een boete op te kunnen leggen omdat de boete een percentage is van het na te heffen bedrag aan belasting. Belanghebbende heeft ter zitting gesteld dat deze werkwijze van de Inspecteur juridisch niet juist is. Deze werkwijze heeft tot gevolg dat als de Ontvanger het bedrag niet afboekt van de naheffingsaanslag, het bedrag op de debiteurenlijst blijft staan. Het gevolg is dat belastingplichtigen aanmaningen van de Ontvanger ontvangen van een bedrag dat reeds betaald is.
Wettelijk kader
4.7.1
Ingevolge artikel 16 ALL kan de Inspecteur, indien de belasting die op aangifte behoort te worden voldaan of afgedragen niet of niet volledig is betaald, de niet of te weinig betaalde belasting naheffen.
4.7.2
Ingevolge artikel 19 ALL kan de Inspecteur een boete van ten hoogste NAf 10.000 opleggen indien de belastingplichtige de belasting die op aangifte moet worden voldaan niet, gedeeltelijk niet, dan wel niet binnen de gestelde termijn heeft betaald.
4.8
Het Gerecht overweegt als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat de betaling van belanghebbende te laat is geschied. Belanghebbende heeft de verschuldigde belasting op 31 januari 2019 betaald, terwijl de belasting uiterlijk op 15 januari 2019 betaald had moeten zijn (artikel 14, lid 1, ALL). Belanghebbende heeft de boete niet bestreden, maar alleen de naheffingsaanslag.
4.9
De Inspecteur heeft de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd op 12 december 2019. Op het moment van het opleggen van de naheffingsaanslag was de verschuldigde belasting reeds betaald. Dat betekent dat niet aan de gestelde voorwaarden van artikel 16 ALL voor het opleggen van de naheffingsaanslag premies AOV/AWW is voldaan (vgl. HR 26 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:316, GEA Aruba 15 juli 2021, ECLI:NL:OGEAA:2021:342). De naheffingsaanslag is dan ook ten onrechte opgelegd en dient te worden vernietigd.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

5.1
Het Gerecht vindt aanleiding de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten die belanghebbende redelijkerwijs heeft moeten maken.
5.2
Ingevolge artikel 15, lid 1 van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken (LBB) worden de kosten vergoed die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
5.3
In artikel 15, lid 2, LBB is bepaald dat de regels over de (hoogte van de) proceskostenvergoeding bij of krachtens landsbesluit worden vastgesteld. Dat is nog niet gebeurd. Het Gerecht zal daarom aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (vgl. GHvJ 21 juni 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54).
5.4
In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde verleende beroepsmatige bijstand. Deze kosten kunnen worden berekend op NAf 700 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt NAf 700, wegingsfactor 0,5 (beroep niet tijdig beslissen)).
5.5
Verder dient de Inspecteur op grond van artikel 18, lid 5 LBB het betaalde griffierecht van NAf 150 aan belanghebbende te vergoeden.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep niet tijdig beslissen op bezwaar gegrond;
- verklaart het bezwaar inzake de naheffingsaanslag gegrond;
- vernietigt de naheffingsaanslag premies AOV/AWW over het tijdvak december 2018;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van NAf 700; en
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 150 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter, en uitgesproken op 15 juni 2022 in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.C.M.J. Bucx.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500