In deze zaak heeft belanghebbende, een dochtervennootschap die sinds 1 januari 2010 deel uitmaakt van een fiscale eenheid, het beroep ingetrokken omdat de Inspecteur der Belastingen aan het bezwaar is tegemoetgekomen. De belanghebbende had eerder bezwaar gemaakt tegen naheffingsaanslagen winstbelasting voor de jaren 2016 en 2017, en had verzocht om vergoeding van de kosten van de bezwaarfase. Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao heeft geoordeeld dat belanghebbende recht heeft op een kostenvergoeding voor de bezwaarfase, omdat de Inspecteur onzorgvuldig heeft gehandeld door belastingaanslagen en boetes op te leggen ondanks de fiscale eenheid.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de proceskosten voor de bezwaarfase op NAf 200 komen, en voor de beroepsfase op NAf 175, met een totale vergoeding van NAf 375. Daarnaast is de Inspecteur veroordeeld om het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 150 te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 29 november 2021, en belanghebbende heeft het verzoek om proceskostenvergoeding ingediend na de intrekking van het beroep. Het Gerecht heeft de regels van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken toegepast en de kostenvergoeding toegewezen.