Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
.
3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN
4.BEOORDELING VAN HET BEROEP
Omkering bewijslast
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak gaat het om de heffingsbevoegdheid van de belastinginspecteur voor de jaren 2008 en 2009, na de opheffing van de Nederlandse Antillen op 10 oktober 2010. De belanghebbende, die van 2003 tot 2009 op Curaçao woonde en werkte, ontving aanslagen inkomstenbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ voor de jaren 2008 en 2009. De inspecteur stelde dat hij heffingsbevoegd was op basis van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (LIB), die bepaalt dat belastingplichtigen worden aangeslagen in het eilandgebied waar zij wonen aan het begin van het belastingjaar. De belanghebbende betwistte de aanslagen en stelde dat hij in die jaren inwoner van Nederland was. Het Gerecht oordeelde dat de belanghebbende niet overtuigend had aangetoond dat hij in 2009 niet in Curaçao woonde, en concludeerde dat de inspecteur heffingsbevoegd was voor beide jaren. De verzuimboetes die aan de belanghebbende waren opgelegd wegens het niet indienen van aangiften werden eveneens gehandhaafd. De uitspraak van het Gerecht werd gedaan op 8 januari 2020.