ECLI:NL:OGEAC:2017:136
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening van het beroepschrift in belastingzaken
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 6 oktober 2017 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een beroep dat door belanghebbende was ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van de Inspecteur der Belastingen. Belanghebbende had op 10 juli 2015 aanslagen inkomstenbelasting en premies AOV/AWW en AVBZ ontvangen, waartegen hij op 19 augustus 2015 bezwaar had aangetekend. De Inspecteur handhaafde de aanslagen en boetes in zijn uitspraken op bezwaar van 23 december 2015. Belanghebbende ging op 24 februari 2016 in beroep tegen deze uitspraken. Echter, het beroepschrift werd te laat ingediend, wat leidde tot de vraag of er sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding.
Het Gerecht oordeelde dat belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat hij het beroepschrift tijdig had aangeboden aan de balie van het Gerecht. De stelling dat het beroepschrift niet volledig was, werd niet als bijzondere omstandigheid erkend. Het Gerecht benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van belanghebbende is om het beroepschrift tijdig in te dienen. Aangezien er geen verschoonbare termijnoverschrijding was, werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Inspecteur had ter zitting wel toegezegd dat hij een bedrag van Naf. 2.500 aan rente in aftrek zou toestaan voor beide jaren, maar dit had geen invloed op de ontvankelijkheid van het beroep.
De uitspraak werd gedaan door mr. drs. M.M. de Werd en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, M.M.M. Faro MSc. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, waarbij belanghebbende binnen twee maanden na toezending van de uitspraak een beroepschrift moet indienen.