ECLI:NL:OGEAC:2020:257

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
13 november 2020
Publicatiedatum
25 november 2020
Zaaknummer
BBZ nrs. CUR202000327, CUR202000383 en CUR202000384
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking beroep en verzoek om proceskostenvergoeding in belastingzaak

In deze zaak heeft belanghebbende, wonende te Curaçao, zijn beroep ingetrokken tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premieheffing AVBZ en BVZ voor het jaar 2017. De aanslagen waren opgelegd op 22 maart 2019, en belanghebbende had op 16 april 2019 bezwaar gemaakt. De Inspecteur handhaafde de aanslagen bij uitspraken op bezwaar op 3 mei 2019. Belanghebbende heeft op 30 januari 2020 beroep ingesteld, waarvoor hij griffierecht heeft betaald. Op 7 oktober 2020 heeft de Inspecteur de aanslagen ambtshalve verminderd. Belanghebbende trok zijn beroepen in op 8 oktober 2020 en verzocht om een proceskostenvergoeding.

De Inspecteur betoogde dat er geen recht op een kostenvergoeding bestond, omdat belanghebbende onjuiste loonbedragen en een verkeerde naam van de inhoudingsplichtigen had vermeld in de aangifte. Het Gerecht heeft geoordeeld dat er geen recht op een proceskostenvergoeding bestaat, omdat de noodzaak tot het instellen van beroep voortvloeide uit de handelwijze van belanghebbende. Wel is het Gerecht van oordeel dat de Inspecteur het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. dr. A.J.H. van Suilen en uitgesproken op 13 november 2020, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.C.M.J. Bucx.

Uitspraak

Uitspraak van 13 november 2020
BBZ nrs. CUR202000327, CUR202000383 en CUR202000384
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
Na vereenvoudigde behandeling van het beroep in de zin van artikel 7a van de
Landsverordening op het beroep in Belastingzaken in het geding tussen:
[Belanghebbende], wonende te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is zijn met dagtekening 22 maart 2019 aanslagen inkomstenbelasting en premieheffing AVBZ en BVZ voor het jaar 2017 opgelegd.
1.2
Belanghebbende heeft op 16 april 2019 bezwaren gemaakt tegen de aanslagen.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 3 mei 2019 de aanslagen gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende heeft op 30 januari 2020 tegen de uitspraken van de Inspecteur beroepen ingesteld bij het Gerecht. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 50.
1.5
De Inspecteur heeft op 7 oktober 2020 de aanslagen ambtshalve verminderd.
1.6
Belanghebbende heeft bij e-mailbericht van 8 oktober 2020 de beroepen ingetrokken. Tegelijk met deze intrekkingen is verzocht om een vergoeding van de proceskosten en het betaalde griffierecht.
1.7
De Inspecteur heeft op 13 oktober 2020 gereageerd op het verzoek van belanghebbende.

2.BEOORDELING VAN HET BEROEP

2.1
Belanghebbende heeft het beroep ingetrokken omdat de Inspecteur aan haar is tegemoetgekomen. Tegelijk met de intrekking heeft belanghebbende verzocht om een proceskostenvergoeding.
2.2
Ingevolge artikel 7a Landsverordening op het beroep in belastingzaken (hierna: LBB) kan het Gerecht, totdat partijen zijn uitgenodigd voor de behandeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak doen indien het beroep kennelijk gegrond is. Het Gerecht ziet in dit geval daartoe aanleiding.
2.3
In artikel 15, lid 3, LBB is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep, omdat de Inspecteur geheel of gedeeltelijk aan de belanghebbende is tegemoetgekomen, de Inspecteur op verzoek van de belanghebbende bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 15, lid 1, LBB in de kosten kan worden veroordeeld. Dit betreft de proceskosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar en beroep redelijkerwijs heeft moeten maken (vgl. GEA Curaçao 17 maart 2020, nr. CUR201903207, ECLI:NL:OGEAC:2020:53).
Kosten bezwaarfase
2.4
Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten in verband met de behandeling van het bezwaar. Voorafgaand aan de uitspraak op bezwaar heeft belanghebbende niet verzocht om een kostenvergoeding voor de bezwaarfase, zodat deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen.
Kosten beroepsfase
2.5
Belanghebbende heeft verzocht om toekenning van een proceskostenvergoeding voor de in de beroepsfase gemaakte kosten van NAf 200. De Inspecteur heeft betoogd dat geen recht bestaat op een kostenvergoeding, omdat belanghebbende in de aangifte onjuiste loonbedragen had vermeld waarbij bovendien ook een verkeerde naam van de inhoudingsplichtigen was vermeld. Pas in de beroepsfase is duidelijkheid daarover verkregen.
2.6
Het Gerecht is met de Inspecteur van oordeel dat geen recht bestaat op een proceskostenvergoeding. Wanneer een belanghebbende in beroep geheel of gedeeltelijk in het gelijk is gesteld, bestaat recht op vergoeding van de door hem in beroep gemaakte of te maken kosten, tenzij de noodzaak tot het instellen van beroep uitsluitend voortvloeide uit de handelwijze van de belanghebbende (vgl. HR 31 januari 2020, ECLI:NL:HR:2020:173; GEA Curaçao 25 mei 2018, ECLI:NL:OGEAC: 2018:114). Gelet op hetgeen de Inspecteur heeft aangevoerd inzake de gang van zaken, vloeide de noodzaak tot het instellen van beroep uitsluitend voort uit de handelwijze van belanghebbende.
Griffierecht
2.7
Wel dient de Inspecteur op grond van artikel 18, lid 5 LBB het betaalde griffierecht van NAf 50 aan belanghebbende te vergoeden.

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
  • verklaart het beroep kennelijk gegrond;
  • wijst het verzoek tot vergoeding van proceskosten af;
  • wijst het verzoek tot vergoeding van griffierecht toe;
  • draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van NAf 50 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 13 november 2020, in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.C.M.J. Bucx.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
VERZET
Tegen deze onmiddellijke uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum schriftelijk verzet doen bij:
Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
Is het Gerecht van oordeel dat het verzet gegrond is, dan vervalt deze uitspraak en wordt de zaak alsnog in behandeling genomen.
U wordt verzocht bij het indienen van het verzetschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het verzetschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het verzetschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het verzet).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende verzetschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gerecht in eerste aanleg:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het doen van verzet is geen griffierecht verschuldigd.