In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 6 oktober 2020 uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij de belanghebbende, een supermarktondernemer, in beroep ging tegen een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2015. De belanghebbende had een belastbaar inkomen van NAf 212.176 opgegeven, maar de Inspecteur der Belastingen handhaafde deze aanslag, wat leidde tot bezwaar en beroep. De belanghebbende had geen regelmatige boekhouding en geen aangifte inkomstenbelasting ingediend, wat leidde tot een verzuimboete van NAf 1.000. Tijdens de zitting, die via videoverbinding werd geleid vanwege coronamaatregelen, werd vastgesteld dat de belanghebbende geen recht had op investeringsaftrek, omdat hij niet kon aantonen dat hij investeringen had gedaan ter waarde van NAf 290.588. Het Gerecht oordeelde dat de boekhouding van de belanghebbende niet voldeed aan de eisen van de Landsverordening op de inkomstenbelasting, waardoor de aanslag moest worden verminderd naar een belastbaar inkomen van NAf 135.500. De belanghebbende werd ook veroordeeld tot het betalen van proceskosten en het terugkrijgen van teveel betaald griffierecht.