ECLI:NL:OGEAC:2019:44

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
13 maart 2019
Publicatiedatum
15 maart 2019
Zaaknummer
CUR201600473
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verrekening van teruggaaf winstbelasting met verschuldigde winstbelasting; naheffingsaanslag en verzuimboete

In deze zaak heeft belanghebbende, een B.V. gevestigd te Curaçao, beroep ingesteld tegen een naheffingsaanslag winstbelasting 2013 en een verzuimboete die door de Inspecteur der Belastingen was opgelegd. De belanghebbende had aangifte gedaan voor de winstbelasting 2012, wat resulteerde in een teruggaaf van NAf 277.000. Vervolgens deed zij aangifte voor de winstbelasting 2013, met een verschuldigd bedrag van NAf 38.000. Belanghebbende verzocht om de teruggaaf van de winstbelasting 2012 te verrekenen met de verschuldigde winstbelasting 2013. Het Gerecht oordeelde dat de inspecteur terecht de naheffingsaanslag en de verzuimboete had opgelegd, omdat de Landsverordening Invordering geen mogelijkheid biedt voor een belastingschuldige om zelfstandig tot verrekening over te gaan. Bovendien was de teruggaaf van de winstbelasting 2012 nog niet geformaliseerd in een aanslag, waardoor deze niet rechtens vorderbaar was. De uitspraak werd gedaan op 13 maart 2019 door rechter mr. dr. A.J.H. van Suilen, waarbij het beroep ongegrond werd verklaard.

Uitspraak

Uitspraak van 13 maart 2019
BBZ nr. CUR201600473
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[ X ] B.V., gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend te Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 24 juli 2015 een naheffingsaanslag winstbelasting over het jaar 2013 opgelegd van NAf 38.517. Tevens is een verzuimboete opgelegd van NAf 5.777 (15%).
1.2
Belanghebbende heeft op 3 september 2015 bezwaar gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 28 december 2015 de naheffingsaanslag en de verzuimboete gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende heeft op 26 februari 2016 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Daarbij is NAf 150 aan griffierecht betaald.
1.5
De Inspecteur heeft op 22 november 2017 een verweerschrift ingediend.
1.6
De zitting heeft op 1 december 2017 plaatsgevonden ten overstaan van rechter mr. De Werd. Belanghebbende is vertegenwoordigd door haar directeur [ A ], bijgestaan door [ B ], verbonden aan [ Q ]. Namens de Inspecteur zijn verschenen [ C ], [ D ] en [ E ]. Belanghebbende heeft een pleitnota voorgedragen en overgelegd.
1.7
Het proces-verbaal van de mondelinge behandeling is bij deze uitspraak bijgesloten.
1.8
Door defungeren van rechter mr. De Werd per 1 augustus 2018, kan de uitspraak in deze zaak niet door hem worden gewezen.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende heeft op 19 december 2013 definitieve aangifte winstbelasting 2012 gedaan. Deze aangifte resulteert in een door belanghebbende terug te ontvangen bedrag van NAf 277.108.
2.2
Voor het indienen van de aangifte winstbelasting 2013 is aan belanghebbende tot 1 februari 2015 uitstel verleend. Belanghebbende heeft op 30 januari 2015 de definitieve aangifte winstbelasting 2013 ingediend naar een verschuldigd bedrag van NAf 38.517.
2.3
Belanghebbende heeft eveneens op 30 januari 2015 bij brief verzocht de restitutie ter zake van de winstbelasting 2012 te verrekenen met de verschuldigde winstbelasting 2013.
2.4
De Inspecteur heeft op 24 juli 2015 een naheffingsaanslag winstbelasting 2013 2013 opgelegd van NAf 38.517. Tevens is een verzuimboete (derde verzuim) opgelegd van NAf 5.777 (15%) wegens het niet tijdig betalen van de op aangifte verschuldigde winstbelasting.

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of de Inspecteur de naheffingsaanslag en de verzuimboete terecht heeft opgelegd.
3.2
Belanghebbende meent dat zij de winstbelasting 2013 heeft betaald door middel van verrekening met het bedrag zij ter zake van de winstbelasting 2012 zou terug krijgen.
3.3
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de naheffingsaanslag en de verzuimboete. De Inspecteur concludeert tot handhaving.

4.OVERWEGINGEN

Naheffingsaanslag

4.1
Op grond van artikel 15, lid 4, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is de belastingplichtige gehouden de winstbelasting overeenkomstig zijn definitieve aangifte te betalen bij de Ontvanger.
4.2
Ingevolge artikel 16 ALL kan de Inspecteur, indien de winstbelasting die op aangifte behoort te worden voldaan niet is betaald, de niet betaalde belasting naheffen door middel van een naheffingsaanslag.
4.3
In artikel 12A van de Landsverordening op de invordering van directe belastingen 1943 (hierna: Inv) is een specifieke regeling opgenomen voor het verrekenen van belastingschulden. Ingevolge artikel 12A, lid 1 Inv is de Ontvanger ten aanzien van de belastingschuldige bevoegd aan hem uit te betalen en van hem te innen bedragen ter zake van de directe belastingen en heffingen, met elkaar te verrekenen.
4.4
In voornoemde Landsverordening is geen bepaling opgenomen die belastingschuldige dezelfde bevoegdheid geeft, zodat moet worden aangenomen dat belanghebbende niet zelfstandig tot verrekening kan en mag overgaan (vgl. GEA Curaçao 23 februari 2018, nr. CUR201600063, ECLI:NL:OGEAC:2018:18).
4.5
Daar komt bij dat het bedrag dat belanghebbende zou terugontvangen op het moment van het verschuldigd worden van de winstbelasting 2013, nog niet was geformaliseerd in een (negatieve) aanslag, zodat dat bedrag nog niet rechtens vorderbaar was en dus ook om die reden niet in aanmerking komt voor verrekening (vgl. GEA Curaçao 23 februari 2018, nr. CUR201600063, ECLI:NL:OGEAC:2018:18). Dat de Inspecteur niet binnen de in artikel 15, lid 8, ALL genoemde termijn een aanslag winstbelasting 2013 heeft opgelegd, doet daaraan niet af.
4.6
Het vorenstaande brengt mee dat belanghebbende de winstbelasting 2013 niet tijdig heeft betaald. De naheffingsaanslag is mitsdien terecht opgelegd.
Verzuimboete
4.7
De verzuimboete van NAf 5.777 (15%) is opgelegd vanwege het niet tijdig betalen van de aangegeven winstbelasting.
4.8
Op grond van artikel 19 Algemene landsverordening Landsbelastingen (ALL) kan de Inspecteur ter zake van dit betaalverzuim een boete opleggen van ten hoogste NAf 10.000.
4.9
In de Ministeriële regeling formeel belastingrecht is onder meer het boetebeleid van de Inspecteur neergelegd. Op grond van artikel 4.3, lid 1 van deze Ministeriële regeling wordt bij het opleggen van een verzuimboete rekening gehouden met het aantal keren dat in de voorafgaande vier belastingjaren een verzuim is geconstateerd.
4.1
Ingevolge artikel 4.6, lid 2 van deze ministeriële regeling legt de Inspecteur bij een derde of volgend verzuim een boete op van 15% van het bedrag van de naheffingsaanslag met een minimum van NAf 1.000 en een maximum van NAf 10.000.
4.11
Belanghebbende heeft niet betwist dat sprake is van een derde verzuim. De opgelegde boete van NAf 5.777 (15%) is overeenkomstig het boetebeleid van de Inspecteur. Het Gerecht acht deze boete passend en geboden.
4.12
Anders dan belanghebbende voorstaat, is van afwezigheid van alle schuld (hierna: avas) geen sprake. Avas doet zich voor als belanghebbende geen enkel verwijt kan worden gemaakt. Zoals hiervoor in 4.4 en 4.5 is overwogen, kan een belastingschuldige niet zelfstandig tot verrekening overgaan, te meer niet nu het terug te ontvangen bedrag aan winstbelasting 2012 nog niet was geformaliseerd. Aan belanghebbende kan derhalve worden verweten dat zij niet tijdig de winstbelasting 2013 heeft betaald.

5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 13 maart 2019, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël – van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
-natuurlijke personen: NAf. 200
-personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500