ECLI:NL:OGEAC:2019:127

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
26 juni 2019
Publicatiedatum
3 juli 2019
Zaaknummer
CUR201801507
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag winstbelasting en verzuimboete

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 26 juni 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had definitieve aangiften winstbelasting voor de jaren 2007, 2009 en 2012 ingediend, die resulteerden in terug te ontvangen bedragen. De belanghebbende verrekende de verschuldigde winstbelasting 2015 met deze restituties. De Inspecteur legde echter een naheffingsaanslag op van NAf 27.150 en een verzuimboete van NAf 1.357 wegens het niet tijdig betalen van de winstbelasting 2015. De belanghebbende maakte bezwaar tegen deze naheffingsaanslag en de verzuimboete, maar het Gerecht oordeelde dat de belanghebbende niet zelfstandig tot verrekening kon overgaan. De Inspecteur had de naheffingsaanslag terecht opgelegd, aangezien de winstbelasting 2015 niet tijdig was betaald. De verzuimboete werd ook als passend en geboden beschouwd. Het beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

Uitspraak van 26 juni 2019
BBZ nr. CUR201801507
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[ Belanghebbende ], gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is op 29 juni 2017 een naheffingsaanslag winstbelasting over het jaar 2015 opgelegd van NAf 27.150. Daarbij is een verzuimboete opgelegd van NAf 1.357 (5%) vanwege het niet tijdig betalen van de aangegeven winstbelasting.
1.2
Belanghebbende heeft op 18 juli 2017 bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en de verzuimboete.
1.3
De Inspecteur heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 16 april 2018 de naheffingsaanslag en de verzuimboete gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende heeft op 18 mei 2018 beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar. Daarbij is NAf 150 aan griffierecht betaald.
1.5
De Inspecteur heeft op 23 mei 2019 een verweerschrift ingediend.
1.6
De zitting heeft plaatsgevonden op 29 mei 2019 te Willemstad. Namens belanghebbende is verschenen haar bestuurder [SR], bijgestaan door [PR], verbonden aan [X] Belastingadviseurs. Namens de Inspecteur is verschenen [A]. Belanghebbende heeft met instemming van de Inspecteur ter zitting nadere stukken ingebracht.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende heeft definitieve aangiften winstbelasting voor de jaren 2007, 2009 en 2012 gedaan. Deze aangiften hebben volgens belanghebbende geresulteerd in terug te ontvangen bedragen van respectievelijk NAf 21.493 (2007 en 2009) en NAf 5.657 (2012).
2.2
Belanghebbende heeft op 29 december 2016 de definitieve aangifte winstbelasting 2015 ingediend naar een verschuldigd bedrag van NAf 57.553. Op voorlopige aangifte was reeds NAf 22.550 aangegeven en betaald, zodat belanghebbende nog NAf 35.003 aan winstbelasting verschuldigd was.
2.3
In een bijlage bij de aangifte winstbelasting 2015 heeft belanghebbende aan de Inspecteur meegedeeld dat zij de verschuldigde winstbelasting van NAf 35.003 heeft verrekend met de restitutie ter zake van de winstbelastingen 2007, 2009 en 2012 van in totaal NAf 27.150, zodat per saldo een bedrag van NAf 7.853 is betaald.
2.4
De Inspecteur heeft op 29 juni 2017 een naheffingsaanslag winstbelasting 2015 opgelegd van NAf 27.150. Tevens is een verzuimboete opgelegd van NAf 1.357 (5%) wegens het niet tijdig betalen van de op aangifte verschuldigde winstbelasting.

3.GESCHIL

3.1
In geschil is of de Inspecteur de naheffingsaanslag en de verzuimboete terecht heeft opgelegd.
3.2
Belanghebbende meent dat zij de winstbelasting 2015 heeft betaald door middel van verrekening met de bedragen die zij ter zake van de winstbelastingen 2007, 2009 en 2012 zou terug krijgen.
3.3
Tussen partijen is niet langer in geschil dat de aangifte winstbelasting 2007 heeft geresulteerd in een terug te ontvangen bedrag van NAf 1.317 en dat deze teruggave nog immer niet is geschied. Verder is niet langer in geschil dat de aangifte winstbelasting 2009 heeft geresulteerd in een terug te ontvangen bedrag van NAf 15.255 en dat dit bedrag reeds is verrekend met andere openstaande belastingschulden.
3.4
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de naheffingsaanslag en de verzuimboete. De Inspecteur concludeert tot handhaving.

4.OVERWEGINGEN

Naheffingsaanslag

4.1
Op grond van artikel 15, lid 4, van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is de belastingplichtige gehouden de winstbelasting overeenkomstig zijn definitieve aangifte te betalen bij de Ontvanger.
4.2
Ingevolge artikel 16 ALL kan de Inspecteur, indien de winstbelasting die op aangifte behoort te worden voldaan niet is betaald, de niet betaalde belasting naheffen door middel van een naheffingsaanslag.
4.3
In artikel 12A van de Landsverordening op de invordering van directe belastingen 1943 (hierna: LINV) is een specifieke regeling opgenomen voor het verrekenen van belastingschulden. Ingevolge artikel 12A, lid 1 LINV is de Ontvanger ten aanzien van de belastingschuldige bevoegd aan hem uit te betalen en van hem te innen bedragen ter zake van de directe belastingen en heffingen, met elkaar te verrekenen.
4.4
In voornoemde Landsverordening is geen bepaling opgenomen die belastingschuldige dezelfde bevoegdheid geeft, zodat moet worden aangenomen dat belanghebbende niet zelfstandig tot verrekening kan en mag overgaan (vgl. GEA Curaçao 23 februari 2018, nr. CUR201600063, ECLI:NL:OGEAC:2018:18; GEA Curaçao 13 maart 2019, nr. CUR201600473, ECLI:NL:OGEAC:2019:44).
4.5
Daarbij komt dat de bedragen die belanghebbende zou terugontvangen op het moment van het verschuldigd worden van de winstbelasting 2015, nog niet waren geformaliseerd in een (negatieve) aanslag, zodat die bedragen nog niet rechtens vorderbaar waren en dus ook om die reden niet in aanmerking komen voor verrekening. Dat de Inspecteur niet binnen de in artikel 15, lid 8, ALL genoemde termijn een aanslag winstbelasting 2015 heeft opgelegd, doet daaraan niet af (vgl. GEA Curaçao 23 februari 2018, nr. CUR201600063, ECLI:NL:OGEAC:2018:18; GEA Curaçao 13 maart 2019, nr. CUR201600473, ECLI:NL:OGEAC:2019:44).
4.6
Het vorenstaande brengt mee dat belanghebbende de winstbelasting 2015 niet tijdig heeft betaald. De naheffingsaanslag is mitsdien terecht opgelegd.
Verzuimboete
4.7
De verzuimboete van NAf 1.357 (5%) is opgelegd vanwege het niet tijdig betalen van de aangegeven winstbelasting.
4.8
Op grond van artikel 19 ALL kan de Inspecteur ter zake van dit betaalverzuim een boete opleggen van ten hoogste NAf 10.000.
4.9
In de Ministeriële regeling formeel belastingrecht is onder meer het boetebeleid van de Inspecteur neergelegd. Op grond van artikel 4.3, lid 1 van deze Ministeriële regeling wordt bij het opleggen van een verzuimboete rekening gehouden met het aantal keren dat in de voorafgaande vier belastingjaren een verzuim is geconstateerd.
4.1
Ingevolge artikel 4.6, lid 2 van deze Ministeriële regeling legt de Inspecteur bij een eerste verzuim een boete op van 5% van het bedrag van de naheffingsaanslag met een minimum van NAf 250 en een maximum van NAf 2.500.
4.11
De opgelegde boete van NAf 1.357 (5%) is overeenkomstig het boetebeleid van de Inspecteur. Het Gerecht acht deze boete passend en geboden.

5.PROCESKOSTENVERGOEDING EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 26 juni 2019, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël – van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf. 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf. 500