ECLI:NL:OGEAC:2019:288

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
20 december 2019
Publicatiedatum
24 december 2019
Zaaknummer
CUR201803936
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de basiskorting op de inkomstenbelasting voor niet-ingezetenen van Curaçao

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 20 december 2019 uitspraak gedaan in een belastingzaak betreffende de toepassing van de basiskorting op de inkomstenbelasting. De belanghebbende, een niet-ingezetene van Curaçao, had bezwaar gemaakt tegen een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2015, waarbij de Inspecteur de basiskorting niet had toegepast. De belanghebbende was van mening dat zij recht had op deze korting, terwijl de Inspecteur stelde dat de wijziging in de landsverordening op de inkomstenbelasting, die op 1 januari 2015 in werking trad, dit recht uitsloot voor niet-ingezetenen.

De belanghebbende had in 2015 loon genoten uit een dienstbetrekking en had bezwaar gemaakt tegen de aanslag die was opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van NAf 63.984. De Inspecteur handhaafde de aanslag na bezwaar, wat leidde tot het beroep van de belanghebbende. Tijdens de zitting op 11 december 2019, waar de broer van de belanghebbende en de Inspecteur aanwezig waren, werd het geschil besproken. Het Gerecht oordeelde dat de Inspecteur terecht de basiskorting niet had toegepast, aangezien de belanghebbende geen ingezetene van Curaçao was in het betreffende jaar.

De uitspraak concludeerde dat de aanslag inkomstenbelasting 2015 correct was vastgesteld en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht toegekend. De belanghebbende heeft de mogelijkheid om binnen twee maanden na de verzenddatum van de uitspraak hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Uitspraak

Uitspraak van 20 december 2019
BBZ nr. CUR201803936
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
X, wonende te Rotterdam (Nederland),
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende is met dagtekening 21 juli 2017 een aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2015 opgelegd naar een belastbaar inkomen van NAf 63.984, resulterend in een verschuldigd belastingbedrag na verrekening van loonbelasting van NAf 2.301.
1.2
Belanghebbende heeft op 20 september 2017 bezwaar gemaakt tegen de aanslag.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 21 september 2018 de aanslag gehandhaafd.
1.4
Belanghebbende heeft op 21 november 2018 beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Belanghebbende heeft daarvoor NAf 50 aan griffierecht betaald.
1.5
De Inspecteur heeft op 4 december 2019 een verweerschrift ingediend.
1.6
De zitting heeft plaatsgevonden op 11 december 2019 te Willemstad. Namens belanghebbende is haar broer A verschenen. Namens de Inspecteur is verschenen mr. B.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende is ingezetene van Nederland.
2.2
Belanghebbende heeft in het onderhavige jaar 2015 loon genoten uit haar dienstbetrekking bij Y.
2.3
Door wijziging van artikel 24A, lid 1, tweede volzin, Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (LIB) hebben de niet binnen Curaçao wonende belastingplichtigen met ingang van 1 januari 2015 niet langer recht op de basiskorting.
2.4
In het jaar 2015 is door de werkgever bij het vaststellen van de in te houden loonbelasting (ten onrechte) nog steeds rekening gehouden met de basiskorting.
2.5
Bij het vaststellen van de onderhavige aanslag inkomstenbelasting 2015 heeft de Inspecteur geen rekening gehouden met de basiskorting van NAf 2.112 (2015).

3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN

3.1
In geschil is of de Inspecteur terecht heeft geweigerd de basiskorting toe te passen. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de Inspecteur bevestigend.
3.2
Belanghebbende concludeert tot vermindering van de aanslag met het bedrag van de basiskorting, terwijl de Inspecteur concludeert tot handhaving van de aanslag.

4.BEOORDELING VAN HET BEROEP

4.1
Met ingang van 1 januari 2015 is in artikel 24A, lid 1, tweede volzin, LIB bepaald dat de niet binnen Curaçao wonende belastingplichtigen geen recht hebben op de basiskorting (vgl. GEA Curaçao 3 oktober 2019, ECLI:NL:OGEAC:2019:229).
4.2
Vaststaat dat belanghebbende in het onderhavige jaar 2015 geen ingezetene was van Curaçao.
4.3
Het vorenstaande brengt mee dat de Inspecteur bij het vaststellen van de onderhavige aanslag inkomstenbelasting 2015 terecht de basiskorting niet heeft toegepast. Deze aanslag is mitsdien juist vastgesteld.
4.4
Indien sprake is van een te lage inhouding van loonbelasting doordat de inhoudingsplichtige ten onrechte een basiskorting in aanmerking heeft genomen, kan het verschil tussen de te weinig ingehouden loonbelasting en de daadwerkelijk verschuldigde inkomstenbelasting worden geheven bij de werknemer door middel van heffing van inkomstenbelasting. Daarbij is niet van belang of door de inhoudingsplichtige een fout is gemaakt.

5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.

6.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. dr. A.J.H. van Suilen, rechter, en uitgesproken op 20 december 2019, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Wilhelminaplein 4
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500