Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
3.GESCHIL EN STANDPUNTEN PARTIJEN
4.BEOORDELING VAN HET BEROEP
Ontvankelijkheid bezwaar
5.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT
6.DE BESLISSING
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 7 oktober 2019 uitspraak gedaan in een belastinggeschil tussen een belanghebbende en de Inspecteur der Belastingen. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een aanslag in de premieheffing AOV/AWW voor het jaar 2016, die was opgelegd op 29 september 2017. De Inspecteur had het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn, maar het Gerecht oordeelde dat het bezwaar wel degelijk tijdig was ingediend. De belanghebbende stelde dat het gelijkheidsbeginsel was geschonden, omdat in vergelijkbare gevallen de gezamenlijke beschikking AOV/AWW niet was toegepast. Het Gerecht oordeelde echter dat de door de belanghebbende aangevoerde gevallen niet vergelijkbaar waren met zijn eigen situatie, en dat de beoordeling van de meerderheidsregel moest plaatsvinden op basis van de situatie ten tijde van de dagtekening van het aanslagbiljet. De uitspraak op bezwaar van de Inspecteur werd vernietigd, maar de belanghebbende kreeg inhoudelijk geen gelijk. De Inspecteur werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.