Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.OVERWEGINGEN
Voorwaardelijke intrekking
3.DE BESLISSING
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 11 januari 2019 uitspraak gedaan over een beroep van belanghebbende tegen een voorlopige aanslag in de onroerendezaakbelasting (OZB) voor het jaar 2016. De voorlopige aanslag was opgelegd op 10 juni 2016, maar belanghebbende maakte bezwaar en stelde dat hij geen genothebbende was van de onroerende zaak. De Inspecteur handhaafde de aanslag bij uitspraak op bezwaar van 23 november 2017, waarna belanghebbende op 7 maart 2018 beroep instelde. De Inspecteur had eerder aangekondigd dat hij alle voorlopige aanslagen OZB zou vernietigen, wat leidde tot de voorwaardelijke intrekking van het beroepschrift door belanghebbende. Het Gerecht oordeelde dat het beroep niet was ingetrokken, omdat de Inspecteur de aanslag nog niet had vernietigd. Uiteindelijk verklaarde het Gerecht het beroep niet-ontvankelijk, maar ging het over tot gegrondverklaring en vernietiging van de voorlopige aanslag OZB 2016, omdat de Inspecteur had toegezegd deze te vernietigen. Belanghebbende kreeg recht op vergoeding van de proceskosten en het griffierecht, omdat de Inspecteur volledig tegemoet was gekomen aan zijn bezwaren. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een efficiënte afdoening van belastingzaken en de rechten van belanghebbenden in dergelijke procedures.