Uitspraak
1.PROCESVERLOOP
2.FEITEN
18.997,76 -
2.846-
3.748 -
2.846-
17.097 -
3.748 -
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
In deze zaak is in geschil of de Inspecteur bij de berekening van de verschuldigde inkomstenbelasting en de aftrek ter voorkoming van dubbele belastingheffing op de juiste wijze rekening heeft gehouden met de heffingskortingen. De belanghebbende, wonende te Curaçao, heeft een aanslag inkomstenbelasting ontvangen over het jaar 2011, waartegen hij bezwaar heeft aangetekend. De Inspecteur handhaafde de aanslag, waarna belanghebbende pro forma in beroep ging. De zaak werd behandeld zonder mondelinge behandeling, en partijen hebben hun standpunten schriftelijk toegelicht.
De belanghebbende ontving in 2011 een pensioenuitkering uit Nederland en betwistte de berekening van de verschuldigde belasting, met name de rol van de heffingskortingen bij de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. De Inspecteur stelde dat de heffingskortingen wel in mindering moeten worden gebracht op de berekende belasting. Het Gerecht volgde het oordeel van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, dat de vermindering van inkomstenbelasting ter voorkoming van dubbele belasting voor gaat op de vermindering van de belasting ingevolge de heffingskortingen.
Het Gerecht verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar, en verminderde de aanslag tot een bedrag van Naf. 2.858. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op Naf. 1.050. Deze uitspraak werd gedaan op 8 november 2017.