In deze zaak gaat het om de verzuimboetes die aan de belanghebbende zijn opgelegd door de Inspecteur der Belastingen in Aruba. De belanghebbende, die een adviesbureau exploiteert, heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslagen en verzuimboetes die zijn opgelegd voor de maanden april en mei 2020. De verzuimboete voor april 2020 is vastgesteld op Afl. 250, terwijl de naheffingsaanslag voor mei 2020 Afl. 250 bedroeg. De belanghebbende heeft aangevoerd dat hij de aangiften tijdig heeft ingediend, maar de Inspecteur heeft dit betwist. De zaak is behandeld op 21 augustus 2025, waarbij de belanghebbende aanwezig was en de Inspecteur vertegenwoordigd werd door mevrouw mr. [A].
De rechtbank heeft geoordeeld dat de verzuimboete voor april 2020 terecht is opgelegd, maar dat de verzuimboete voor mei 2020 niet-ontvankelijk is verklaard door de Inspecteur. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belanghebbende de aangifte voor mei 2020 tijdig heeft ingediend, maar dat de Inspecteur dit niet aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank heeft de verzuimboete voor april 2020 verminderd tot Afl. 100 en de verzuimboete voor mei 2020 vernietigd. Tevens is de Inspecteur veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht van Afl. 25 aan de belanghebbende. De uitspraak is gedaan op 19 december 2025.