In deze zaak hebben de appellanten, WINDPARK VADER PIET N.V. en WINDPARK URIRAMA N.V., beroep ingesteld tegen de beslissing van de Minister van Arbeid, Energie en Integratie en de Minister van Financiën en Cultuur, die op 2 november 2022 hun bezwaar tegen een landsbesluit van 12 april 2021 ongegrond verklaarden. Dit landsbesluit verleende N.V. Elmar een exclusieve vergunning voor het opwekken van elektriciteit in Aruba, wat de concurrentiepositie van de appellanten ernstig zou belemmeren. De appellanten betogen dat zij als belanghebbenden moeten worden aangemerkt, omdat zij actief zijn op de energiemarkt en een windmolenpark willen exploiteren. Het gerecht heeft de zaak behandeld op 12 april 2023 en na een schorsing van het onderzoek is de uitspraak op 8 november 2023 gedaan. Het gerecht oordeelt dat de bestreden beslissing in strijd is met de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar), omdat het bezwaarschrift niet ter advisering is voorgelegd aan de bezwaaradviescommissie. De rechter vernietigt de beslissing van 2 november 2022 en verplicht verweerders om binnen drie maanden opnieuw op het bezwaar van appellanten te beslissen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens wordt het betaalde griffierecht aan appellanten terugbetaald en worden de proceskosten vergoed.