In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 15 oktober 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot het treffen van een voorziening bij voorraad. Verzoekster, de Gouverneur van Aruba, had een disciplinaire straf van ontslag opgelegd gekregen wegens het aangaan van een schijnhuwelijk met een Venezolaanse man. De bestreden beschikking, genomen op 11 juni 2018, leidde tot bezwaar van verzoekster, die op 31 juli 2018 een verzoek indiende tot schorsing van het landsbesluit en doorbetaling van haar bezoldiging.
De voorzieningenrechter heeft de feiten en standpunten van beide partijen in overweging genomen. Verzoekster was sinds 1990 werkzaam bij verschillende overheidsdiensten en had een langdurige relatie met de man in kwestie. De Gouverneur stelde dat verzoekster door het aangaan van het huwelijk de overheid had misleid en dat dit plichtsverzuim opleverde. Verzoekster ontkende echter dat zij zich schuldig had gemaakt aan enig plichtsverzuim en voerde aan dat haar huwelijk op liefde was gebaseerd.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat verzoekster op de hoogte was van de intenties van haar echtgenoot en dat de disciplinaire straf van ontslag niet evenredig was. De rechter schorste de bestreden beschikking en bepaalde dat de salarisbetaling aan verzoekster met terugwerkende kracht moest worden hervat, te beginnen in oktober 2018. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige afwegingen bij disciplinaire maatregelen tegen ambtenaren, vooral in situaties waarin persoonlijke en professionele levens met elkaar verweven zijn.