Uitspraak
Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 (RAr 1951)
RAAD VAN BEROEP
[Appellante],
de Regering van Curaçao,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
bevestigtde aangevallen uitspraak.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een ambtenaar die door de Regering van Curaçao is ontslagen op grond van ongeschiktheid voor haar functie bij de Douane. De appellante, die sinds 20 april 2004 in vaste dienst was, was laatstelijk werkzaam als administratief medewerker. Het ontslagbesluit, dat op 10 februari 2015 werd genomen en op 2 maart 2015 aan haar werd medegedeeld, was gebaseerd op artikel 103 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht, dat ontslag op grond van onbekwaamheid of ongeschiktheid mogelijk maakt.
De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de appellante zich in de jaren voorafgaand aan het ontslag herhaaldelijk onbetrouwbaar heeft gedragen. Dit omvatte onder andere het onterecht afwezig zijn op het werk en het niet naleven van de ziekmeldingsprocedure. De Raad oordeelde dat de vastgestelde gedragingen voldoende waren om te concluderen dat de appellante niet over de benodigde mentaliteit beschikte om haar functie bij de Douane op verantwoorde wijze uit te voeren. De Raad wees de argumenten van de appellante, die stelde dat haar ziekteverzuim niet als grond voor ontslag kon dienen en dat zij geen kans op verbetering had gekregen, van de hand.
De Raad concludeerde dat de appellante in de loop der jaren meerdere kansen had gekregen om haar gedrag te verbeteren, maar dat zij deze niet had benut. De slotsom was dat het hoger beroep niet slaagde en de eerdere uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken werd bevestigd. De Raad wees ook een verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat er geen aanleiding voor was.