5.1Na bij conclusie van antwoord te hebben erkend voor 50% aansprakelijk te zijn voor ten gevolge van het ongeval door [eiser] geleden schade, heeft MAR-LAB eerst bij conclusie van dupliek een beroep gedaan op overmacht in vorenbedoelde zin. Dit beroep gaat reeds niet op, omdat MAR-LAB niet aannemelijk heeft gemaakt dat aan de chauffeur van de bus ter zake van de wijze waarop hij aan het verkeer heeft deelgenomen, voor zover van belang voor de veroorzaking van het ongeval, rechtens geen enkel verwijt kan worden gemaakt (vergelijk r.o. 4.2). Deze heeft tenminste in strijd gehandeld met artikel 17 van het Landsbesluit verkeersregels. Onder deze omstandigheden zal het gerecht voorts het in dit verband door MAR-LAB gedane aanbod te willen bewijzen, door het als getuige horen van de chauffeur van de bus, dat [eiser] met zijn rug naar het verkeer op de linker weghelft liep, passeren. Ook indien dat vast zou komen te staan, zou dat, gelet op het vorenoverwogene, onvoldoende zijn om overmacht aan de zijde van de chauffeur van de bus aan te nemen.
5.2.1Eveneens in afwijking van de eerdere erkenning van gedeeltelijke aansprakelijkheid, heeft MAR-LAB bij conclusie van dupliek betoogd dat aan de zijde van [eiser] sprake is geweest van aan opzet grenzende roekeloosheid in vorenbedoelde zin (r.o. 4.4). Daartoe heeft zij aangevoerd dat [eiser], in plaats van op het aanwezige trottoir, midden op de weg heeft gelopen, met zijn rug gekeerd naar het verkeer op die weghelft. Ten bewijze daarvan biedt zij aan de chauffeur van de bus te doen horen als getuige.
5.2.2Tussen partijen is in geschil of [eiser] met zijn rug, dan wel het gezicht naar het verkeer op de linker weghelft liep. Het gerecht laat de looprichting van [eiser] bij zijn beoordeling in het midden, omdat ook indien [eiser] met zijn rug gekeerd naar het verkeer op de linker weghelft liep, geen sprake is van aan opzet grenzende roekeloosheid. Het ongeval vond plaats op klaarlichte dag, op een rechte, geasfalteerde weg. Onder deze omstandigheden kan niet worden aangenomen dat het enkele op de weg lopen met zich brengt dat [eiser] zich daarmee bewust diende te zijn geweest dat dat gedrag een zeer aanzienlijk gevaar van een aanrijding met een achteruitrijdend voertuig in het leven riep (vergelijk r.o. 4.4). Onder deze omstandigheden zal het gerecht voorts het in dit verband door MAR-LAB gedane aanbod te willen bewijzen, door het als getuige horen van de chauffeur van de bus, dat [eiser] met zijn rug naar het verkeer op de linker weghelft liep, passeren. Ook indien dat vast zou komen te staan, zou dat, gelet op het vorenoverwogene, onvoldoende zijn om tot het oordeel te komen dat aan de zijde van [eiser] sprake was van aan opzet grenzende roekeloosheid.
5.3.1Gelet op het ter zake door MAR-LAB gevoerde verweer, zal het gerecht voorts nagaan of naar de maatstaf van artikel 6:101, eerste lid, BW al dan niet meer dan 50% van de schade ten laste van MAR-LAB moet worden gebracht. Daartoe dient in de eerste plaats een causale verdeling te worden gemaakt, waarbij bepalend is in hoeverre de aan MAR-LAB en [eiser] toe te rekenen omstandigheden tot het ontstaan van de schade bij [eiser] hebben bijgedragen. Het gerecht is van oordeel dat de mate waarin de wijze van rijden van de chauffeur van de bus gevaar voor het ontstaan van de aanrijding in het leven heeft geroepen, de mate waarin het weggedrag van [eiser] dat heeft gedaan, overschrijdt. Indien [eiser] zich op het bewuste moment niet op de weg zou hebben bevonden, zou de aanrijding niet hebben plaatsgevonden. Dat betekent echter niet dat [eiser] zich daarmee zodanig anders heeft gedragen dan een redelijk mens onder de gegeven omstandigheden met het oog op zijn eigen belang zou doen, dat de aanrijding in overwegende mate aan hem is toe te rekenen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat, ook nu in het midden latend of [eiser] met zijn rug, dan wel het gezicht naar het verkeer op de linker weghelft liep, hij in beide gevallen onder normale omstandigheden, te weten voor vooruitrijdend verkeer op de daarvoor bestemde weghelft, goed zichtbaar moet zijn geweest. Het weggedrag van [eiser] kan dan ook niet als bovenmatig gevaarlijk worden aangemerkt. Anders is dat ten aanzien van de wijze van rijden van de chauffeur van de bus. Deze heeft, in strijd met de geldende regelgeving, op de linkerzijde van de weg tegen het verkeer in een bijzondere verrichting uitgevoerd op een zodanige wijze dat daarbij substantiële schade aan een derde is toegebracht. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat de wijze van rijden van de chauffeur kennelijk zo was, dat hij eerst na ten minste enige tientallen meters bemerkte dat hij een voetganger had aangereden, welke onder zijn bus werd meegesleurd. De wijze van rijden van de chauffeur van de bus kan dan ook als zeer gevaarlijk worden aangemerkt. Onder deze omstandigheden ziet het gerecht aanleiding te komen tot een causale verdeling waarbij 90% van de schade ten laste van het MAR-LAB dient te worden gebracht en 10% ten laste van [eiser].
5.3.2In de tweede plaats dient in dit verband te worden bezien of de billijkheid een andere verdeling eist dan die uit het resultaat van de causale afweging, zoals hiervoor weergegeven, voortvloeit. Het gerecht beantwoordt die vraag bevestigend. Daarbij worden de volgende omstandigheden in aanmerking genomen. In de eerste plaats de uiteenlopende mate van verwijtbaarheid van het wederzijds handelen van partijen. De chauffeur van de bus heeft in strijd met de geldende regelgeving gereden, op een wijze die bovendien als bijzonder gevaarlijk kan worden aangemerkt, waar dat van het weggedrag van [eiser] niet zonder meer kan worden gezegd. Voorts wordt de uiteenlopende mate van schade in aanmerking genomen. De schade aan de bus was nihil, in tegenstelling tot de aanzienlijke schade die [eiser] heeft geleden. Verder had [eiser] ten tijde van de aanrijding de gevorderde leeftijd van 77 jaar en heeft hij, gegeven onder meer zijn langdurig verblijf in ziekenhuizen en de diverse chirurgische ingrepen die hij heeft moeten ondergaan, ernstig letsel geleden, dat bovendien deels blijvend van aard is. Deze omstandigheden brengen naar het oordeel van het gerecht met zich dat de schade voor 100% ten laste van MAR-LAB dient te worden gebracht.