In deze zaak gaat het om een bezwaar van klager, een ambtenaar, tegen een landsbesluit van de Gouverneur van Aruba, waarbij klager met ingang van 1 september 2014 werd bevorderd naar de rang van adjunct-commies in schaal 6. Klager had eerder meerdere verzoeken tot bevordering ingediend, die door de minister van Toerisme en Transport en later door de minister van Financiën en Overheidsorganisatie waren afgewezen. Klager heeft bezwaar gemaakt tegen het landsbesluit, omdat hij van mening is dat het niet voldoet aan de eerdere uitspraak van het gerecht van 18 juni 2018, waarin werd bepaald dat verweerder ook een beslissing moest nemen op eerdere bevorderingsverzoeken van klager. Het gerecht heeft de zaak behandeld op 29 november 2021, waarbij klager werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. R.P. Lee, en verweerder werd vertegenwoordigd door mr. V.M. Emerencia. Het gerecht overweegt dat de omvang van het geding wordt begrensd door de inhoud van het bestreden landsbesluit, dat uitsluitend betrekking heeft op de bevordering van klager op basis van het beleid inzake bevordering bij 25 jaar overheidsdienst. Het gerecht concludeert dat het bestreden landsbesluit geen impliciete afwijzing van eerdere verzoeken inhoudt en dat klager niet heeft aangetoond dat verweerder onjuist heeft gehandeld. De uitspraak van het gerecht verklaart het bezwaar ongegrond.