In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van een ambtenaar, klager, tegen een landsbesluit waarbij hij met ingang van 1 juli 2012 was bevorderd naar de rang van senior-hoofdtechnicus. Klager, vertegenwoordigd door zijn advocaat, heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van zijn bezoldiging en de ingangsdatum van zijn bevordering. Hij stelde dat hij recht had op een eerdere bevordering en dat het beleid van de overheid, dat een verschil in salarisschaal tussen leidinggevenden en ondergeschikten vereiste, onredelijk was. Klager betoogde dat hij aan alle bevorderingseisen voldeed en dat de leidinggevende die hem moest bevorderen, lager was ingeschaald dan hijzelf. Het Gerecht oordeelde dat het beleid niet op klager van toepassing was, aangezien de leidinggevende geen diensthoofd was en dat het onaanvaardbaar was dat klager afhankelijk was van de bevordering van iemand die lager was ingeschaald. Het bezwaar van klager werd gegrond verklaard, het landsbesluit werd vernietigd en verweerder werd opgedragen om binnen drie maanden opnieuw te beslissen op het bevorderingsverzoek van klager. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van klager.