ECLI:NL:OGAACMB:2021:84

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
20 september 2021
Publicatiedatum
22 oktober 2021
Zaaknummer
AUA202000306
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevordering ambtenaar naar schaal 9 en de voorwaarden daartoe

In deze zaak gaat het om de afwijzing van een verzoek tot bevordering van klager, een ambtenaar werkzaam als inningscontroleur bij het Hulpbestuurskantoor Savaneta, naar de rang van commies 1ste klasse (schaal 9). De bestreden beschikking van de Gouverneur van Aruba, gedateerd 28 januari 2021, wees het verzoek af op basis van het beleid dat er een minimaal schaalverschil van één moet zijn tussen een diensthoofd en zijn ondergeschikten. Klager had eerder, op 11 september 2020, verzocht om bevordering per 1 januari 2021, maar de Gouverneur stelde dat dit niet mogelijk was zolang zijn chef, die op schaal 10 was ingeschaald, niet naar een hogere schaal werd bevorderd.

Klager diende op 8 februari 2021 een bezwaarschrift in tegen deze afwijzing. Tijdens de zitting op 21 juni 2021 werd de zaak behandeld, waarbij zowel klager als de Gouverneur vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. Klager voerde aan dat hij voldeed aan alle bevorderingseisen en dat de afwijzing hem onevenredig benadeelde in zijn bevorderingsmogelijkheden.

Het gerecht oordeelde dat de afwijzing van de Gouverneur niet in overeenstemming was met de geldende regelgeving en dat klager, die aan alle eisen voldeed, niet onevenredig benadeeld mocht worden door het beleid dat een schaalverschil vereiste. Het gerecht verklaarde het bezwaar van klager gegrond, vernietigde de bestreden beschikking en gaf de Gouverneur de opdracht om binnen drie maanden opnieuw te beslissen op het bevorderingsverzoek van klager. Tevens werd de Gouverneur veroordeeld tot betaling van de proceskosten van klager, begroot op Afl. 1.400,-.

Uitspraak

Uitspraak van 20 september 2021
Gaza nr. AUA202100306

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar als bedoeld in de
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klager],

wonend in Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. L.A. Hernandis,
gericht tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M.P. Jansen (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 28 januari 2021 (de bestreden beschikking) heeft verweerder het verzoek van klager om hem met ingang van 1 januari 2021 naar de rang van commies 1ste klasse (schaal 9) te bevorderen, afgewezen.
Tegen de bestreden beschikking heeft klager op 8 februari 2021 een bezwaarschrift ingediend bij het gerecht.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 juni 2021, alwaar zijn verschenen klager bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd, en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten

1.1
Klager is ambtenaar in de functie van inningscontroleur bij het Hulpbestuurskantoor Savaneta (HBK), welke functie maximaal gewaardeerd is op het niveau van schaal 9.
1.2
Bij landsbesluit van 7 januari 2019 is klager met ingang van 1 januari 2019 bevorderd naar de rang van commies (schaal 8, dienstjaar 7).
1.3
Bij brief van 11 september 2020 heeft klager de minister van Algemene Zaken verzocht om met ingang van 1 januari 2021 naar de rang van commies 1ste klasse (schaal 9) te worden bevorderd.
1.4
Bij bestreden beschikking van heeft verweerder het verzoek van klager afgewezen. Verweerder schrijft onder andere:
“(…)
Reeds is geadviseerd om uw chef conform schaal 9 te bezoldigen. Hierdoor kan u niet in aanmerking komen voor de verzochte bevordering vanwege het beleid van tenminste een schaal verschil tussen de direct leidinggevende en diens ondergeschikte(n). Pas bij bevordering van uw chef naar een hogere schaal kan bekeken worden of u in aanmerking kan komen voor de verzochte bevordering.
Derhalve is uw verzoek voor een bevordering met ingang van 1 januari 2021 naar de rang van commies 1ste klasse (schaal 9) niet voor inwilliging vatbaar.”
Het wettelijk kader
2.1
Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (de Lma) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
2.2
Op grond van artikel 4 van de Bezoldigingsregeling Aruba (de BRA) dient een ambtenaar om in aanmerking te komen voor een bevordering te voldoen aan de in bijlage B opgenomen bevorderingseisen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht.
2.3
Conform het beleid, zoals opgenomen in het
Handboek Rechtspositionele Regelingen Land Aruba 2009, geldt dat
1. met ingang van 1 januari 2003 tussen een diensthoofd en zijn naaste medewerkers minstens één (1) schaal verschil dient te bestaan;
2. een op dit nieuwe beleid gebaseerde bevordering niet kan terugwerken tot een datum
gelegen vóór 1 januari 2003.
De beoordeling
3.1
In deze zaak gaat het om de vraag of verweerder op goede grond afwijzend heeft beslist op het verzoek van klager om met ingang van 1 januari 2021 naar schaal 9 te worden bevorderd. Bij de beantwoording van deze vraag stelt het gerecht voorop dat de bevoegdheid van verweerder om ambtenaren al dan niet te bevorderen discretionair van karakter is. Dit brengt met zich mee dat het gebruik van die bevoegdheid door het gerecht slechts terughoudend kan worden getoetst. Bij die toetsing dient het gerecht te beoordelen of verweerder na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot de bestreden beschikking heeft kunnen komen dan wel daarbij anderszins heeft gehandeld in strijd met enige rechtsregel of met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
3.2
Verweerder heeft aan de bestreden beschikking ten grondslag gelegd dat klager nog niet naar schaal 9 kan worden bevorderd, nu tussen klager en zijn chef – kort gezegd – (nog) geen minstens één schaal verschil bestaat.
3.3
Klager kan zich niet verenigen met de bestreden beschikking en voert in dit verband aan dat hij aan alle bevorderingseisen voldoet. Met de bestreden beschikking wordt hij onevenredig in zijn bevorderingsmogelijkheden benadeeld, aldus klager.
3.4
Vast staat dat klager aan alle bevorderingseisen uit het BRA voldoet. Vast staat verder dat de ambtenaar, die thans geplaatst is in de functie van chef van het HBK, met ingang van 18 mei 2018 is ontheven uit de functie van inningscontroleur en geplaatst is in de functie van chef HBK, welke functie maximaal gewaardeerd is op het niveau van schaal 10. Op dat moment bekleedde betrokkene de rang van commies (schaal 8). Zoals het gerecht eerder heeft overwogen (uitspraak van 3 juli 2017, ECLI:NL:OGAACMB:2017:43), is het, nog daargelaten dat het aan de bestreden beschikking ten grondslag gelegde beleid, volgens de bewoordingen ervan, slechts betrekking heeft op ‘diensthoofden’ en niet mede op alle leidinggevenden binnen de overheidsdienst, onredelijk dit beleid aan een ambtenaar tegen te werpen in het geval het bevoegde gezag ervoor heeft gekozen om een persoon als leidinggevende aan te stellen terwijl deze lager is ingeschaald dan zijn ondergeschikten. Het is onaanvaardbaar dat deze ondergeschikten alsdan wat hun mogelijkheden voor bevordering betreft, volledig afhankelijk zijn van het carrièreverloop van die leidinggevende waar zij geen enkele invloed op hebben.
3.5
Reeds gelet op het vorenstaande overweegt het gerecht dat het bezwaar van klager gegrond dient te worden verklaard. Verweerder zal met inachtneming van deze uitspraak binnen drie maanden opnieuw een beslissing moeten nemen op het bevorderingsverzoek van klager van 11 september 2020.
3.6
Verweerder zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, begroot op een bedrag van Afl. 1.400,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt Afl. 700, wegingsfactor 1).

UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar van klager gegrond;
- vernietigt de beschikking van 28 januari 2021;
- bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak opnieuw op het verzoek van klager van 11 september 2020 beslist, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door klaagster voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 1.400,-.
Deze uitspraak is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 20 september 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.