Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
17 januari 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 januari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door [eiser] tegen de Politie. De zaak betreft de beslissing van de Politie om de inzet van een tolk-vertaler voor werkzaamheden te beëindigen. [eiser] stelde dat deze beslissing onbevoegd was genomen en dat er vragen waren over het rechtskarakter van de beslissing, de volmacht en mandaat, en de toepassing van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad verwijst naar eerdere uitspraken, waaronder een vonnis van de rechtbank Den Haag en een arrest van het gerechtshof Den Haag, die relevant zijn voor het procesverloop.
De Hoge Raad heeft de klachten van [eiser] over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In de beslissing heeft de Hoge Raad het beroep van [eiser] verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Politie zijn begroot op € 8.206,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.