ECLI:NL:HR:2025:36

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 januari 2025
Publicatiedatum
8 januari 2025
Zaaknummer
24/02794
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 januari 2025 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van belanghebbenden [X1] en [X2] tegen een eerdere uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 12 maart 2024. Het beroep in cassatie werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de belanghebbenden het verschuldigde griffierecht niet hadden betaald. De griffier van de Hoge Raad had hen op 21 augustus 2024 per aangetekende brief gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en hen een termijn van vier weken gegeven om dit te voldoen. Ondanks dat de brief was afgehaald, werd het griffierecht niet voldaan. Een tweede aangetekende brief op 18 september 2024 bood de belanghebbenden de kans om te reageren op het niet betalen van het griffierecht, maar zij hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Hierdoor kon de Hoge Raad niet anders dan het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer24/02794
Datum10 januari 2025
ARREST
op het door [X1] en [X2] (hierna: belanghebbenden) ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 12 maart 2024, nr. 23/1917 [1] .

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbenden bij aangetekende brief van 21 augustus 2024 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgehaald op de afhaallocatie. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbenden bij aangetekende brief van 18 september 2024 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet is betaald. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgehaald op de afhaallocatie. Belanghebbenden hebben van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren A.E.H. van der Voort Maarschalk en W.A.P. van Roij, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2025.