ECLI:NL:HR:2025:31
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Den Haag inzake inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 januari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door belanghebbende, vertegenwoordigd door J.L.M. Reijnen, tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2017 en 2018. De uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 25 mei 2023, waartegen het cassatieberoep was ingesteld, had betrekking op de hoger beroepen van belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Den Haag. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende over de uitspraak van het Hof beoordeeld, maar heeft geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard.