Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
11 februari 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 februari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de aanwezigheid van MDMA in de woning van de verdachte, die in eerste aanleg was vrijgesproken. De verdachte had in hoger beroep verschillende alternatieve scenario's gepresenteerd, waarin hij stelde dat de drugs niet van hem waren, maar door anderen in zijn woning waren verstopt. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de verdachte over de bewezenverklaring niet tot cassatie leidden. Het hof had de verklaringen van de verdachte en zijn vriendin als niet aannemelijk beoordeeld, en de Hoge Raad vond dit oordeel niet onbegrijpelijk. De verdediging had in hoger beroep een meldingrapport overgelegd, maar de Hoge Raad oordeelde dat dit niet voldoende was om de verwerping van het alternatieve scenario door het hof te weerleggen. De Hoge Raad concludeerde dat de klachten van de verdachte niet konden leiden tot een andere uitkomst en verwierp het beroep. Daarnaast werd vastgesteld dat de redelijke termijn in de cassatiefase was overschreden, maar dit had geen verdere rechtsgevolgen. De uitspraak van de Hoge Raad bevestigde de eerdere vrijspraak van de verdachte.