ECLI:NL:HR:2025:1964
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 december 2025 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van belanghebbende, die in cassatie ging tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 19 november 2024. Het beroep in cassatie was ingesteld tegen de nummers BK-ARN 23/2376 en 23/2377. Belanghebbende verzocht de Hoge Raad om de termijnoverschrijding voor het instellen van het beroep in cassatie als verschoonbaar aan te merken. De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende eerder in de gelegenheid gesteld om te verklaren waarom de beroepstermijn was overschreden. Echter, de argumenten die belanghebbende in zijn beroepschrift en in een aanvullende brief aanvoerde, werden door de Hoge Raad niet als voldoende geacht om te concluderen dat er geen sprake was van verzuim. Hierdoor werd het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. De Hoge Raad oordeelde verder dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer M.T. Boerlage als voorzitter, samen met de raadsheren A.E.H. van der Voort Maarschalk en W.A.P. van Roij, in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.P.J. van Kampen.