Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
14 oktober 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 oktober 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De zaak betreft mensenhandel, gepleegd door de verdachte in de periode van 1 februari 2010 tot en met 1 september 2013. De verdachte is veroordeeld tot een vrijheidsbeperkende maatregel van drie jaren, waarbij hij geen contact mag opnemen met slachtoffer 1. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, specifiek met betrekking tot de duur van de gijzeling die is verbonden aan de opgelegde schadevergoedingsmaatregelen. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. Echter, ambtshalve heeft de Hoge Raad de uitspraak van het hof vernietigd en zelf de duur van de gijzeling verminderd, zodat deze voldoet aan het wettelijk maximum van één jaar. De Hoge Raad heeft ook geoordeeld dat de vrijheidsbeperkende maatregel voor slachtoffer 1 vernietigd moet worden, omdat het bewezenverklaarde feit mede vóór de inwerkingtreding van de relevante wetgeving is gepleegd. De Hoge Raad heeft de zaak in dit opzicht zelf afgedaan en de vrijheidsbeperkende maatregel vernietigd.