ECLI:NL:HR:2025:143
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 januari 2025 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van [X], vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 augustus 2024. Het beroep in cassatie was ingesteld tegen de nummers BK-ARN 22/700, 22/701, 23/510 en 23/511. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld en vastgesteld dat het griffierecht niet was voldaan. De griffier had belanghebbende op 24 oktober 2024 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor betaling. Ondanks dat de brief op het opgegeven adres was afgeleverd, is het griffierecht niet betaald. Op 25 november 2024 heeft de griffier een bericht in het digitale dossier geplaatst, maar belanghebbende heeft van de gelegenheid om te reageren geen gebruik gemaakt. Hierdoor heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk is op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Het arrest is openbaar uitgesproken op 31 januari 2025.